Frank is alweer naar huis. Hij logeerde drie dagen bij ons en het was…
Arme Frank.
Hij brengt een grote doos met flesjes bier mee en heeft er voor de lunch al zes op. En praat, en praat. Over dat hij zo blij is dat hij gezonder is gaan leven, helemaal geen suiker meer eet, alleen gezonde suiker. En gestopt is met roken, al met de Kerst. Hij rookt alleen nog maar elektrische sigaretten. Ja en wiet. Ja en als er een pakje ligt ergens, maar hij koopt ze zelf niet meer, nooit meer. Ja, als de batterij van de elektrische leeg is, alleen maar dan.
Hij was gevallen in het bad, had zich erge pijn gedaan en kon er zelf pas na uren uitkomen, helemaal alleen als hij was in zijn huis. In de tijd dat hij daar zo hulpeloos had gelegen was hij gaan nadenken over zijn leven, had bedacht dat hij het werk dat hij deed, nachtwaker bij de verwarmingsdienst van de universiteit, nooit meer wilde doen. Iedereen daar is namelijk gek en slecht in zijn vak, en hem nemen ze niet serieus. En het is zo vermoeiend, elke keer zijn ritme omdraaien. ’s Nachts leven en bijna nooit iemand spreken.
En daar praat hij over, de hele dag.
Ik vind het niet makkelijk om bij hem in de buurt te zijn. Hij is eigenlijk altijd boos, op alles en op iedereen. Niks deugt, op zijn werk niet, in de wereld niet en hier in het huis ook niet. Nou is er hier in the cottage ook vreselijk veel kapot en onhandig gedaan. Geen licht op belangrijke plekken, de banken van de picknicktafel zijn weggerot, het broodrooster zet boterhammen in lichterlaaie, het inbraakalarm gaat iedere keer af als iemand de deur open doet en kan niet worden afgezet… Maar ja, het huis is warm, het meer voor de deur is prachtig en het is er zo mooi en zo stil… Maar Frank gaat er de hele dag over tekeer.
Geen goed mes te vinden hier! En al die zooi in alle lades! Gelukkig maar dat het jouw huis niet is, Annet, zegt hij tegen me. Want anders zou ik allemaal nare dingen tegen je gaan zeggen… Ik ben ook maar blij dat het mijn huis niet is.
Ik zie hem er onhandig in rondlopen. Over Jonas’ legoblokjes stappen, niet kunnen zitten, zijn draai niet vinden.. Nog maar een biertje dan maar op het terras…
Ik ben vaak blij met mijn werk, met de gelegenheid me ongestraft terug te trekken in mijn kamertje. Laat Tom maar met hem praten, het is zijn broer.
Na een paar dagen wordt Frank wel wat rustiger. Heeft het er zelfs over om ook zo’n huis te kopen als dit (maar dan een beter) en alleen maar te gaan vissen en in de tuin te werken en een hond te nemen. Dat dat zoveel beter voor hem zou zijn.
Dat geloven wij ook. Nicht Kathy die inmiddels ook is gearriveerd met zoon en een enorme doos speelgoed voor Jonas, vindt het ook een goed idee. En voortvarend als ze is heeft ze meteen al huizenbrochures gehaald en heeft al bijna een bod gedaan.
Maar zo snel hoeft het nog niet voor Frank. Eerst gaat hij maar weer naar zijn eigen huis om dingen te regelen en vooral door te gaan met gezonder te leven, want dat is zo belangrijk…
Als hij thuis is belt hij me om te bedanken voor de dagen dat hij hier mocht zijn. Dat hij het zo fijn heeft gevonden, with my brother and sister.
Sister? Dat ben ik dus. Schoonzus.
Ik had hem misschien niet zo uitgekozen, maar dat is nooit zo met schoonfamilie, geloof ik. En ik ben ook een beetje opgelucht nu hij weer weg is. Maar hij raakt me wel. Maar ik ben wel blij dat hij er was.
Ha lieve Schat,
Wat ben je al weer een poos weg, en wat maak je al weer een hoop mee! Dikke knuffel van mij en ben je misschien een keer te skypen?
XXX, Fredrike.