We really don’t need to bring a lot of stuff, zegt Tom, want we hebben daar nog zoveel.
Dat is waar. Onze koffers van vorig jaar staan nog bij tante, vol T shirts en sjaals, dubbelgekochte winterjassen, tubes verf en penselen, weet ik. In een van de schuren op haar land, waar vroeger koeien stonden, maar al heel lang niet meer. Ouwe meubels van Tom staan er nu weg te rotten in het stro en stapels en stapels dozen van allerlei vrienden die ooit verhuisd zijn en even wat bij tante neer kwamen zetten, omdat ze het niet meteen kwijt konden. Na jaren staan die voorlopige stapels er nog altijd, aangevreten door de muizen, of erger, de wasbeertjes die daar wonen in gangen onder het stro. LIeve interessante dierentuin-dieren vinden wij, maar in Canada is het gewoon ongedierte. Aunt Edith betaalt een dollar voor elke dode racoon die we uit het stro opvissen, dan rolt de hond tenminste niet zo door de rottende overblijfselen. Nee, onze spullen staan daar veilig, niemand komt daar ooit.
Maar wat staat er ook weer?
Het is natuurlijk voor mij al de zoveelste keer dat ik de oversteek maak, en het is pas 6 maanden geleden dat ik alles in dozen en kofers pakte waarvan ik dacht: dan heb ik dat vast voor een volgende keer, hoef ik dat niet meer mee te nemen. Ik weet nog dat ik me voornam het op te schrijven: zoveel verf, zoveel kleurtjes, zoveel warme truien, opdat ik niet alweer zware potten oostindische inkt de oceaan over hoefde te brengen. Maar ik heb het niet opgeschreven, of ik ben allang dat briefje kwijt en nu heb ik geen idee meer.
Mijn groene T shirt ligt er, weet ik nog, en dat leuke jasje waarin ik getrouwd ben, maar dat is me nu vast te klein. En verder? Ik moet toch echt al mijn leuke en makkelijke en mooie en koele en warme en de lekker te grote en de nog hoopvol te kleine kleren meenemen want ik wil niet zonder, 5 maanden lang! De goeie kleren geven veiligheid. Tom snapt dat niet, je kan toch overal wel een nieuw T shirt kopen? Hij wel misschien, maar ik heb in Canada nog nooit een kledingstuk gekocht dat leuk was en me stond.. ik vind er alles tuttig en Zeeman-achtig. IJdelheid, ijdelheid, ik weet het wel, maar ik prop toch mijn koffer weer vol.
En voor werk hetzelfde, ik moet de hele tijd ook veel illustreren en dan moet dus de goeie inkt mee en precies het papier, en veel van alles ook. Ze hebben daar wel inkt, en ze verkopen ook heus wel papier, maar niet dat precies goeie om precies dat goeie ding te maken. En misschien ligt er nog genoeg van tussen de wasberen, maar ik weet het niet meer. Inkt dus mee, en verf en pennetjes en een enorme stapel Zelzate litho-papier.
Mijn eigen spullen! Mijn eigen Nederlandse tandpasta en deodorant en de goeie gel voor in mijn haar. Ik wil daar niet naar de kapper hoeven, want als Kinki knippen ze daar niet en nu we het er toch over hebben wil ik ook mijn eigen groene Palladiums mee en mijn zware laarzen en mijn leuke laarzen en mijn teenslippers. Zo.
Ik heb de koffers nog niet gewogen, maar het is vast weer ver over de toegestane limiet.
En ik voel mezelf ook nog niet helemaal klaar om te emigreren…
Lieve luitjes, ik wens jullie weer een fantastische tijd. doehoei
Lieve Annet ( en Tom en Jonas ),
Wat heerlijk om weer jouw verhalen te lezen, Annet. Het is verdrietig dat jullie nu weer zo ver weg zijn, maar . . . de blogs brengen jou weer op een hele eigen manier heel dichtbij! Ik zie uit naar veel meer . . .
Fijn dat de overtocht goed verliep. Geniet maar een tijdje van de rust er na. En maak je geen zorgen over de wasberen. Die moeten ook leven.
Met een kus voor jullie drietjes van pappa/opa
DICK
Fijn dat er weer Annet & co blogs zijn!!!