terug

Plat

Plat

Dagen lang bestond het landschap waar we doorheen reden uit rotsen, naaldbomen, moerassen en meren. We volgen de Cross-Canada Highway, dwars door woest en leeg Ontario. Maar vlak over de grens met Manitoba is opeens alles plat. Hier beginnen de prairies en het land is droog en leeg en wijd. Velden en velden en velden vol graan en enorme rode en gele graansilo’s steken er uit omhoog.

We maken een paar lange dagen in de auto. Het is nog een heel eind naar Californie en dit is niet het meest bezienswaardige deel van de reis. Het rijden lijkt soms meer op varen, door de golvende velden zin we op weg naar de horizon. Er is steeds minder om ons heen, zo nu en dan een dorpje, zo heel nu en dan een stad. Langzaam trekken we over de kaart.

Tom is de kapitein, ik ben de stuurman, want ik heb de kaart en de TomTom. Ik leer de kaarten goed kennen, goochel ermee met m’n ene hand, babysit met de andere. De TomTom heeft niet veel gezag meer, nu hij ons al vier keer de verkeerde kant op heeft gestuurd en de meeste plekken die wij willen zien niet weet te vinden. Maar hele lange stukken van de weg is het alleen maar rechtdoor en hoef ik niets aan te wijzen. Alleen in slaap vallen mag de stuurvrouw niet, want met Molly achter ons aan keren we niet zo gemakkelijk even weer om. Het moet soms toch: ‘Links hier, nee rechts, ik bedoelde links, ik bedoelde links!!’ Maar dan zijn we al rechts gegaan en met buikpijn stuur ik ons over stoffige zandweggetjes waar ik denk dat we op rijden, terug naar de Nr 2 West.

Zo komen we terecht op een klein kerkhofje midden in een zee van velden, met helemaal niks en helemaal niemand in de buurt. De meeste graven zijn zo’n honderd jaar oud. Er liggen erg veel kleine kinderen hier, ze hebben allemaal een grafsteentje met een schaapje er op. Jonas aait de stenen lanmmetjes. Het is warm en we zijn slaperig. We zoeken een schaduwplekje om even uit te rusten. Op het grafje van Floyd Clyde Walker, die in 1922 op tweejarige leeftijd stierf. liggen we met ons drieën op een dekentje. Jonas wriemelt wat en spartelt wat maar valt toch tussen ons in in slaap. Krekels sjirpen, het land knispert en zindert in de zon. De lucht is blauw en wijd.

Niemand weet dat ik hier ben, denk ik, en dat is zo fijn.  Ik kijk naar Jonas de zachtjes ademt. Hij is bijna net zo oud als Floyd ooit werd, arme Floyd. Aan de andere kant: als hij wel was blijven leven was hij nu ook allang dood. Dus het is niet echt droevig. En we liggen hier zo lekker in de schaduw… God bless Floyd.

‘s Avonds kunnen we geen kampeerplek vinden, tot we wat obscure bordjes volgen en in het plaatsje Morse pal langs de treinrails een verlaten RV-park vinden. We kunnen er staan als we geld in het envelopje doen. We zijn de enige gasten en er is helemaal niks, behalve een paar roestige douchehokjes en een uit elkaar vallende speeltuin. Naast ons rijzen twee enorme graanliften op tegen de hemel. Ik wil ze silo’s noemen, maar het zijn graanliften, zegt Tom. Ik vind ze zo mooi als kathedralen. Om het uur dendert er een lange goederentrein voorbij. Tegen de avond gaat de warme dag over in onweer en kleurt de hemel dramatisch zwart, blauw, roze en goud. Ik vind het onze allermooiste nachtplek tot nu toe.

En ‘s morgens rijden we weer door, weer ergens anders heen, zorgen we weer voor benzine, voor boodschappen, proberen we ergens internet te vinden of een telefoon. Zo trekken we langzaam door dit land, prairieland, graanland, cowboyland.

2 thoughts on “Plat

  1. Dag lieve kinderen,
    Wat kun je toch prachtig schrijven, Annet. Ik geniet mee en ben ook op de prairies. En ja, dan rijden we de verkeerde weg in. Letterlijk ‘off the road’. Maar daar was het kerkhofje met de lammetjes! Misschien moesten jullie daar wel langs . .
    Ik ga nu mijn kaart ‘De grote reis ATJ 2010’ bijwerken. Hebben jullie al die al bekeken?
    En vandaag komen MGenP weer terug, fijn!
    Annet, nog heel erg bedankt voor je telefoontje op de 6e. Heel goed!!
    Kussen van
    DICK

Comments are closed.