terug

Muggen in het paradijs

Muggen in het paradijs

Zo gaan nu de dagen. We zijn de grens over, met altijd enge strenge douanes, maar ze lieten ons weer in Amerika. We reizen door Michigan, aan de noordkant van het Lake Superior. Warme, vochtige dagen, we zijn er alledrie ’s avonds moe van. Een beetje werken, een beetje spelen, boodschapjes doen en de volgende ochtend weer verder, zo trekken we langzaam over de kaart. Ik zoek de stadjes waar we blijven uit op hun namen: Rose City, Christmas, Chocolay, Paradise. Maar hoe mooi ze ook klinken, het zijn allemaal armoedige dorpjes, wat morsige huisjes, een halfingestorte hardware-store en een verlaten benzinestation.

Vlakbij Paradise staan we twee nachten in een State Park met aan alle kanten heel erg dicht bos. Jonas en ik spelen Goudhaartje voor de duizendste keer. Wie heeft er op mijn stoeltje gezeten? wie heeft er van mijn papje gegeten? Zo warm is het er, de lucht lubbert over ons heen en de muggen zijn verschrikkelijk. Ze gonzen en zoemen onder de bomen, grote wolken hangen voor de deur van Molly en voor al haar ramen. Er zit gaas voor, gelukkig, maar elke keer als de deur maar heel even open gaat zwermt er een familie door naar binnen. Deur dicht! Deur dicht Jonas!! Arme Jonas, want die deur is echt lastig voor hem. Eerst het trapje op, deur openmaken, trapje weer af zodat de deur naar buiten kan zwaaien, weer op en naar binnen en dan de deur grijpen en dicht doen… En het luikje ook nog.. Molly zit dus vol muggen.
Als we het bos ingaan voor een leuk avontuurlijk wandelingetje weten we niet hoe snel we weer terug moeten rennen. Want daar wonen ze allemaal echt, en ook de Deerflies en de Blackflies die onze enkels bloedend openbijten en dan met z’n allen op het bloed afkomen vliegen… Iiieee! Ik moet denken aan The Birds, met die bomen vol wachtende, dreigende vogels…

Het land wacht op onweer, zo zingt het en zoemt het. De wolken komen lager en lager als we vanochtend verder rijden. Onderweg zien we een heel naar ongeluk, met ambulances en bloedende mannen op brancards. We worden er stil van, zo kwetsbaar is alles, het zou zomaar afgelopen kunnen zijn.. We zijn laat, ik had eerst nog gewerkt en we hadden nog geluncht, en we moeten nog naar een Walmart om honderd nuttige dingen te kopen, ook al worden we daar altijd heel ongelukkig. Maar onze telefoon en ons internet, wat we net zo bloedig geregeld hadden allemaal, valt weer helemaal uit zodra we de grens over rijden. Het is een enorme Superstore met honderd gangpaden en als ik een telefoon sta te kopen komt Tom vertellen dat Jonas weg is. Hij mocht even uit het karretje en zou echt bij papa blijven… Niet dus. Terwijl de telefoonjongen dingen voor me aan het regelen is, zoek ik vast mee. En zoek en zoek en roep en roep… Geen Jonas. Tafelkleden, babyzitjes, dvd’s, ijskasten, kroppen sla, bh’s… Gangpad na gangpad na gangpad. Geen Jonas. Hij is natuurlijk niet de winkel uitgelopen… Hij is natuurlijk niet meegenomen door een… Of een… We hebben al zo vaak tegen elkaar gezegd: hij huppelt zo met een kinderlokker mee, is zo lief en goed van vertrouwen. En zo wil ik het ook zo graag, dat hij open is naar iedereen. Maar nu wou ik wel liever dat hij een bangerdje was die aan mijn rokken hing… Jonas!! Waar IS dat joch? De telefoonjongen gaat voor me omroepen. Krullen, blauwe broek, geel tshirtje met Life Is Good erop. Het leven is helemaal niet goed. Ik krijg een zere nek van het rondkijken en Tom zie ik ook al niet meer. Wat een belachelijk formaat winkel is dit toch ook, niet menselijk meer. Er komen meer en meer Walmartmensen naar de kassa lopen, met formulieren en telefoons… Hoe heet uw zoon? Luistert hij naar zijn naam? Waar heeft u hem het laatst gezien? Ik heb hem niet gezien, hij was bij Tom, waar is Tom? Moet ik hem ook laten omroepen? Verder nog speciale kenmerken? Medicijnen? Is dat hem, die daar tekenfilmpjes staat te kijken?
Ja, dat is hem.
Hij was niet eens bang geweest, had helemaal niet door dat hij zoek was. Ik wil een filmpje kijken, mama!
Aargh!
Als we de Superstore uitlopen hangen de wolken op de grond. Dichter en dichter wordt de mist. We rijden nog een half uurtje door naar een stomme camping met uitzicht op een winkelcentrum. Tom moet even een ommetje maken van alle spanning en gaat maar wat melk halen.
Take your time, liefje, zeg ik. En als hij vijf minuten weg is, barst het onweer los. Bliksem! Donder! Overal om ons heen en zo ontzettend eng dichtbij. De regen stort naar beneden en loopt met grote stralen van Molly af. Bliksemflits na bliksemflits en ik tel de kilometers, zoals ik dat geleerd heb. Eenentwintig, tweeëntwintig… BAM! FLITS! BAM! Oe, zo dichtbij. Drieentwintig, vierentwintig.. het drijft verder af, denk ik, gelukkig.

Jonas is alweer helemaal niet bang. en zit een filmpje te kijken. Ik blijf ook maar heel rustig ademhalen en denk niet aan blikseminslag en mijn doorweekte echtgenoot, die vast ergens staat te schuilen, hoop ik maar en.. KNAL!

Het licht gaat uit, de televisie op zwart.  O ja, ik had natuurlijk alle stekkers eruit moeten trekken. Nu worden we samen wel een beetje bang in de donkere Molly. Het is donderdag, mama, zegt Jonas, die elke dag dat de zon schijnt zondag noemt. Ja liefje, het is harde donderdag…

Gelukkig komt Tom dan druipend binnen, hij had de bliksem vlakbij ons zien inslaan en had de hele weg gerend. Zijn we allemaal veilig? Ja we zijn er nog, allemaal. Gelukkig. Ik maak extra lekker eten en Tom maakt de stoppen die doorgebrand zijn. Dat kan hij. We krijgen allemaal extra zoenen voor we gaan slapen.

De regen druppelt nog de hele nacht. Het is lekker koel en er zijn veel minder muggen.

4 thoughts on “Muggen in het paradijs

  1. Lieverds, Wat een verhaal. Wat een spanning! Goed dat je het van je af kunt schrijven Annet. En zo, dat ik het gevoel heb erbij te zijn. Wens je nu minder gevaar en minder muggen, geen muggen! Kusje voor jullie alle drie en behouden verdere reis….
    Lies

  2. Net terug uit het muggenvrije en schone België, val ik jullie in enge verhalen uit het ‘Land der dromen’, Gods’ own country. Ja, ja . . .
    Sjonge, jonge, wat een belevenissen!!
    Maar gelukkig, jullie zijn er schadevrij doorheen gekomen. Blij om dit te lezen.
    Vlaanderen was mooi, vooral de oude steden Brugge, Gent en Yper. We hebben genoten.
    In september hebben we elkaar heel wat te vertellen.
    Kussen voor jullie drietjes van jullie vader/opa,

    DICK

  3. Ik had een liefhebbende vader.Hij was een God vrezende vader.
    Toen ik jullie belevenissen las,voelde ik me weer dat kleine meisje in haar nachtponnetje aan de keukentafel, “s nachts uit bed gehaald omdat het onweer woedde boven ons kleine huisje in de grote tuin.
    En dan de gevouwen handen”Dank U dat we gespaard zijn…”.
    Dank U dat jullie zijn gespaard.
    En verder hopelijk alleen nog maar fijne dingen!!
    Groet, liefs,
    Marjan.

  4. Even reageren op MIrjam
    Wat een lief verhaal.
    Maar hoe zit het , met mensen, die niet gespaard worden ?
    Is geen verwijt of kritiek.
    Zijn theologisce kwesties, waar je niet helemaal uitkomt Kanker , of ongelukken, betekenen niet,
    dat God niet met die mensen is.

Comments are closed.