terug

Jonastaal 2

Jonastaal 2

Hij begint nu wel echt te praten. Nog veel in zijn helemaal eigen taal, hij kruipt elke middag als we ergens zijn aangekomen in een hoekje van het bed onder de deken en houdt lange telefoongesprekken met het Toy Story-telefoontje.

‘Wie heb je aan de telefoon, Jonas?’

‘O, noooo!’

‘Met wie praat je? Met opa? Met Maisy?’

‘O, nooo! Wiede woeda. Ai woeda. Ai doeda! O noo! Bai! Bai bai!’

Ik probeer wel consequent Nederlands met hem te praten, maar hij hoort natuurlijk veel meer Engels. Maar hij praat ons na, nu en dat deed hij eerder niet. Het makkelijkst zijn de woorden die in twee talen hetzelfde zijn en die Tom en ik allebei gebruiken: Bal, bad, boot, bed, baby. Kom. Bye.

Hij kende de koe al en wist  dat ze boe zegt. In zijn lievelingsfilmpje van het moment, waarin het hondje George niet blaft, omdat hij allerlei dieren heeft ingeslikt die miauwen en kwaken, haalt de dierenarts ook een koe uit George. A cow!

‘A cow!’ zegt Jonas. ‘Boe! Koe!’ Hij wil het telkens opnieuw zien. Zo leert hij zijn twee talen.

Hij is erg geintrigeerd door het woord Two, want dat is hij, two. Maar two is ook alles met cijfers, twee blokken twee knikkers en het springen op One, two, three! Als ik dan ‘een twee drie’ zeg is hij een beetje verstoord, maar niet erg. Het is kennelijk iets van mama om dat anders te noemen.

Hij houdt hartstochtelijk veel van ballen. Hij geeft niets om knuffels en teddyberen maar de ballen moeten altijd in de buurt zijn. Schoppen en er achteraan hobbelen. En dan op de grond vallen en kreunen en ‘O nooo!’ roepen. Waar heeft hij dat opgepikt?

‘He’s ready to be a Dutch soccer player,’ zegt Tom, die de Nederlandse voetballers maar aanstellers vindt, vergeleken met de Canadese hockeyers, die altijd vrolijk blijven doorschaatsen, hoe hard ze ook bloeden.

Een voetballertje? Maar mijn zoon zou toch dichter worden of toneelspeler of kunstenaar? Nee, natuurlijk, er is nog niets over te zeggen. Maar de krijtjes en de stiften gebruikt Jonas alleen maar om op te bijten of mee te gooien.

De laatste weken verandert er ook iets. Jonas trekt onze schoenen aan en paradeert daarmee door Molly, tot hij omvalt, meestal na een paar stappen al. Hij verkleedt zich met de theedoeken uit de la. En… hij schildert.

Soms alleen met water op wit papier.

‘Schilder je sneeuw, Jonas?’
‘Neeuw,’ zegt hij, want dat woord kent hij ook. ‘Koud koud koud!’

Soms met een heel klein beetje kleur er in. Het is jammer dat we in zo’n kleine ruimte wonen en ik het Tom niet wil aandoen om flink met vingerverfkleuren aan de gang te gaan. Dat moet dus nog even wachten. Maar verdunde inkt kan geen kwaad.

Jonas vindt het mooi. Hij spat en drupt en schildert.
‘Woesj!’ roept hij. ‘Woeoeoeoesj!!’

En ik vind het heerlijk om hem te zien woesjen.

 

 

4 thoughts on “Jonastaal 2

  1. Lieve Jonas,

    Opa houdt heel veel van jou. Met je voetbal, met je penseel, met je Engelse woordjes en met je Nederlandse, met je lach, met je traan! Met alles!!

    Opa DICK

  2. Lieve Annet,
    Wat fijn dat je weer blogt en ik weer verder kan meegenieten met jullie avonturen. En wat fijn dat jullie zo levenslustig en gezond en tevreden klinken! Liefs voor daar, Trudy

Comments are closed.