Deadwood, Custer Park, the Badlands.

11 november, 2014

Deadwood, Custer Park, the Badlands.

Twee campings geleden spraken we een jongetje dat met zijn ouders net was begonnen aan twee jaar fulltimer zijn, twee jaar leven en rondtrekken in een RV. Een erg leuk jongetje van een jaar of elf. Hij werd door zijn ouders gehomeschooled en dat ging heel goed. Hij was slim en speelde heel leuk met Jonas. Met alle kinderen die hij onderweg tegenkwam, zei hij. Net toen wij besloten hadden voorlopig toch weer in Nederland te gaan wonen. Gewoon in een huis, gewoon met een school. Ik was jaloers. Wij hebben er onderhand ook al bijna twee jaar op zitten in Molly. Van hier naar daar, van regen naar storm naar grote hitte, naar leuke en minder leuke plekken, altijd met ons fijne huisje bij ons. Het is het fijnste leven dat ik ken. Ook al schrijf ik vaker over de lastige dingen, dat ligt een beetje in mijn aard.

We zijn echt in cowboyland, Deadwood, Custer Park, the Badlands. Echte Lucky Luke-plekken. We zien bisons op de weg en herten en vossen. We zwemmen in campingzwembadjes en liever nog in swimmingholes, meren of watervallen. Ik hou ervan, ik hou van Amerika. Misschien omdat ik daar zo verliefd werd op Tom, dat klinkt er altijd nog in mee. Die ene reis ooit op de Harley, van Monterey naar San Francisco, voor het eerst met een man op een motor en alles om me heen was aardig, vriendelijk, prachtig en voor mij. De oceaan, de pelikanen in de lucht, de perziken die we aten, zelfs het overgestroomde toilet bij de benzinepomp. Ik ben in een verhaal, ik ben iemand uit een boek… Nee dit is echt en ik ben echt hier, zie dit echt.

Het is natuurlijk allang gewoner, onderweg met mijn man en mijn baby, peuter, kleuter. Maar het voelt de laatste dagen alsof al onze reizen meeklinken in waar we zijn. Dat we daar toen waren, daar toen zwommen, boodschappen, deden, autopech hadden.



Nederland

31 juli, 2013

Nederland

Theresa woont in Nederland, Colorado, hoog in de Rocky Mountains. Ik ben er ooit al eens met Tom geweest, op mijn eerste bezoek, bijna zeven jaar geleden zijn we er samen op de motor heen gereden om pannenkoeken te eten. Vieze pannenkoeken, herinner ik me. Maar een grappig dorpje, een beetje armoedig, de houten huisjes staan kris kras tegen de bergen op, de straatjes zijn nauwelijks geplaveid en  overal stapels planken en bouwmaterialen, half affe schuurtjes en kleine moestuintjes. Helemaal niet als Nederland dus.

Theresa is de vrouw op de foto uit mijn vorige blog, met de grote moedervlek over haar gezicht. Ze is een vriendin van Tom, van vroeger uit zijn Diamond Heart-groep. Ik kan me niet goed indenken wat voor leven ze heeft gehad met zo’n getekend gezicht. Iedereen die haar ziet schrikt toch, kinderen kijken, wijzen. Ik had Jonas over haar verteld en hij schrikt niet van haar. Maar is wel nieuwsgierig, wil graag even dichtbij kijken, even voelen. Dat mag. Haar wang voelt zacht, gewoon als huid.

Theresa vertelt dat haar birthmark de afgelopen jaren erg was gaan groeien en woekeren. Zo erg dat ze steeds slechter kon ademen. Een operatie kostte bijna een ton en verzekerd zijn zij en haar gezin niet, zoals zoveel Amerikanen. De mensen uit Nederland hebben toen aktie voor haar gevoerd en het geld ingezameld voor de operatie en de reis naar Los Angeles. Theresa is er drie keer geopereerd. Van buiten is het verschil niet heel groot, maar ze kan wel weer ademen en haar neus snuiten enzo. Een ontroerend verhaal.

Gisteren waren we ’s middags in Nederland omdat Theresa ons nog iets speciaals wilde laten zien. Op het plein bij de supermarkt staat een rond houten huis met een bord Carrousel of Happiness. Binnen staat een draaimolen. Een prachtige draaimolen vol houten dieren. Leeuwen, beren, vissen en pauwen waar je op kunt rijden. Een bankje waar een grote bruine beer overheen hangt en een waar je naast een gorilla kunt zitten die zijn houten arm om je heenslaat en je lief aankijkt. In het midden draait de  motor, onbedekt zodat je de grote zwarte tandwielen kunt zien werken. De motor is oud, de dieren zijn nieuw.

De carrousel is gebouwd door een Vietnam veteraan, vertelt Theresa, die middenin het oorlogsgeweld luisterde naar een muziekdoosje en zich voorstelde dat hij ooit in vredestijd een grote draaimolen zou bouwen voor de kinderen uit zijn dorp. En dat heeft hij gedaan, het duurde wel dertig jaar om een oud karkas te kopen, op te knappen en de dieren uit hout te snijden. Hij heeft het zichzelf geleerd en je kunt zien dat hij er steeds beter in werd. De eerste dieren zijn nog wat klunkig en grof, maar ze krijgen steeds meer leven en details, kleine vogeltjes op het elandgewei, het ezeltje met een mand vol aapjes op zijn rug, de vriendelijke slang die zich kronkelt om de nek van de giraf.

Een ritje kost een dollar en Jonas wil wel op alle dieren.  We gaan in de zwanenboot, op de draak, de poema, de berenbank. Boven is ook nog een klein kamertje met een poppenkast en tientallen poppen waar kinderen zelf voorstellingen kunnen geven. Jonas en twee andere kinderen spelen er een ridderverhaal met Grover, een lammetje en een vleermuis in de hoofdrol.

Het is een mooie blije plek, zomaar in zo’n armoeiig bergdorpje. En wordt helemaal gerund door de bewoners, Theresa kan goed klimmen en klautert elke week de carrousel over om alle raderen te olieen, terwijl haar dochter dan de proefrondjes maakt en alle dieren mag uitproberen.

We komen er bijna niet weg, willen telkens nog een ritje. En vanmiddag gaan we nog een keertje.

Lief plaatsje, Nederland.

 


Niet veel tekst, wel foto's

29 juli, 2013

Niet veel tekst, wel foto’s

We zijn al een tijd in de omgeving van Boulder, waar Tom lang gewoond heeft. Bezoeken oude vrienden en komen weer eens in een stad. De Rocky Mountains zijn altijd om ons heen. Prachtig is het hier en een beetje kouder, dat is wel fijn. Volgende keer weer een rond verhaaltje, nu alleen een paar foto’s.

 

Met Theresa en Megan.Met Theresa en Megan.

 

En Jonas breakdanste op Pearl Street! (groot succes!)En Jonas breakdanste op Pearl Street. (groot succes!)



Genieten

Genieten

Twee campings geleden spraken we een jongetje dat met zijn ouders net was begonnen aan twee jaar fulltimer zijn, twee jaar leven en rondtrekken in een RV. Een erg leuk jongetje van een jaar of elf. Hij werd door zijn ouders gehomeschooled en dat ging heel goed. Hij was slim en speelde heel leuk met Jonas. Met alle kinderen die hij onderweg tegenkwam, zei hij. Net toen wij besloten hadden voorlopig toch weer in Nederland te gaan wonen. Gewoon in een huis, gewoon met een school. Ik was jaloers. Wij hebben er onderhand ook al bijna twee jaar op zitten in Molly. Van hier naar daar, van regen naar storm naar grote hitte, naar leuke en minder leuke plekken, altijd met ons fijne huisje bij ons. Het is het fijnste leven dat ik ken. Ook al schrijf ik vaker over de lastige dingen, dat ligt een beetje in mijn aard.

We zijn echt in cowboyland, Deadwood, Custer Park, the Badlands. Echte Lucky Luke-plekken. We zien bisons op de weg en herten en vossen. We zwemmen in campingzwembadjes en liever nog in swimmingholes, meren of watervallen. Ik hou ervan, ik hou van Amerika. Misschien omdat ik daar zo verliefd werd op Tom, dat klinkt er altijd nog in mee. Die ene reis ooit op de Harley, van Monterey naar San Francisco, voor het eerst met een man op een motor en alles om me heen was aardig, vriendelijk, prachtig en voor mij. De oceaan, de pelikanen in de lucht, de perziken die we aten, zelfs het overgestroomde toilet bij de benzinepomp. Ik ben in een verhaal, ik ben iemand uit een boek… Nee dit is echt en ik ben echt hier, zie dit echt.

Het is natuurlijk allang gewoner, onderweg met mijn man en mijn baby, peuter, kleuter. Maar het voelt de laatste dagen alsof al onze reizen meeklinken in waar we zijn. Dat we daar toen waren, daar toen zwommen, boodschappen deden, autopech hadden. Het lijkt heel levend, meer levend dan als we weer in Nederland zijn, op die bekende grond. Ik geniet ervan Vind dat altijd een raar woord, genieten. Alsof er toch ook in doorklinkt dat het weer afgelopen kan zijn. De wijn is nu lekker, maar straks heb ik hoofdpijn. De koekjes zijn heerlijk, maar ik word te dik. Jonas is een engeltje- en straks weer stout en lastig. De reis is straks weer afgelopen… En zo is het ook. Moet ik me er niet vast op voorbereiden en er maar minder van houden?

Misschien is dat juist wel genieten, dat het allebei is. Nu hier, en straks weer iets anders. Ja, Zen, ja, onthechting enzo. Ben daar meestal niet zo goed in, maar het overkomt me nu in deze dagen. Zomaar.
We hebben het er over wat we gaan doen, met Molly, met de auto, met onze spullen. Zien we echt straks Aunt Edith nooit meer? En Lynn, Derrick, alle vrienden. Is het vaarwel?
Jonas moet echt naar school, we kunnen ons zigzagleven niet meer volhouden… Of misschien toch?

Het blijft een vraag. En we vinden de antwoorden wel. En ondertussen geniet ik. Ja, heb ook mijn teen ontzettend pijn gedaan aan een steen in de rivier. Ja, Tom is net chagrijnig de deur uitgegaan omdat ik moet werken (en ik blog…!). Ja het is warm, te warm soms om buiten te zijn en bomen groeien hier niet, dus we staan te blikkeren in de zon. En ja er zijn weer mieren in Molly en Jonas heeft gisteren de hele middag gehuild toen we Mount Ruhmore bekeken (met die presidentenhoofden) om een zakje chips dat hij niet kreeg (en later toch en toen hoefde hij niet meer…). En ja, dit zijn misschien onze laatste weken ooit… Ja ja ja.

Maar ik geniet.



Ten Bears

Ten Bears

De camping is geen echte camping, maar een wam droog veldje achter het hotel en het casino, allebei gerund door Natives. We staan vlak aan het Lake Superior, maar dat is veel te koud om in te zwemmen. En het zwembad is alleen voor hotelgasten, zegt de ongeinteresseerde mevrouw bij de balie. Jammer, want het is erg warm. We hadden ons er net zo op verheugd!

Mag het echt niet?

Nee.

Als we Molly op haar plekje rijden komt een man uit zijn autoraampje hangen. Zijn grote Mercedes staat vlak naast ons zandveldje.
Moet ik weg, sta ik in de weg?

Nee hoor, het gaat prima zo, zeg ik. Hij heeft een heleboel tatouages, bisons op zijn armen, een veer op zijn pols en een over zijn wang. En een behoorlijke kegel.

Mogen jullie niet in het zwembad? Vraagt hij, als ik vertel waarom Jonas zo huilt. Wat belachelijk, wacht maar, laat mij maar, mijn vrouw werkt hier, ik regel zo een zwembadpas voor jullie. Hij gaat meteen bellen en nodigt ook meteen zijn vrouw uit om hier te komen met alle kinderen want daar kan Jonas dan mee spelen. En hij laat zijn telefoon zien en vertelt dat hij er zo wel drie heeft en dat ze heel duur zijn, maar dat hij dat makkelijk kan betalen want hij is een beroemde chefkok en kan alles koken, zeg maar wat we willen, eten, zal ik vragen of mijn vrouw de barbecue meeneemt?

Eh… zeg ik, dat hoeft heus niet allemaal. Maar kindertjes om mee te spelen is wel heel leuk, want die zijn maar dun gezaaid hier.

Ten Bears heet hij. En hij is een echte indiaan. We praten een tijd met ons drieen, en Jonas mag zijn armen voelen en over de tatouages aaien. Ik weet niet of het gaat lukken met die zwembadpas, maar ik vind hem wel aardig. Ook verdrietig. Hij haat het hier in Minnesota, zegt hij. Hij begrijpt niet wat we hier doen. Wat valt hier te zien? Stof en arme sloebers. Hij is niet erg onder de indruk van ons avontuurlijke reisleven. In een camper wonen? Puh, waarom kopen we geen groot mooi huis in Montana, dat zou hij doen als hij genoeg geld had. Nog een paar jaar werken, als chefkok, en dan… Dan vraagt hij wat ik doe. En wat Tom dan doet. Dat ik illustrator ben is allemaal best leuk en aardig, maar dat Tom niet werkt…!!!

Echt niet, man? Echt niet? Wat doe je dan, zorg je voor je kind? Ja ja, maar verder, werk je dan echt niet? Hij vraagt het wel drie keer. Het wordt een beetje naar. Tom kan er wel tegen, gelukkig en geeft hem ons laatste Grolschje.

En je drink ook niet? Man! Ten Bears kan er niet over uit. Dat klopt toch niet, je moet je familie toch onderhouden als je een man bent. Hij heeft wel acht kinderen en hij kan alles voor ze kopen en zijn vrouw heeft net zo’n mooie auto als hij, daar zorgt hij wel voor als chefkok, had hij al verteld dat hij dat is? Hij kan alles maken, geef hem een kikker en een baksteen en hij maakt er zo escargots van!

Maar dat niet werken, man, wordt je daar dan niet heel ongelukkig van, schaam je je dan niet?

Meestal niet, zegt Tom,maar als jij zo op me in loopt te beuken, dan voel ik dat wel.

Hey man, no offence, ik bedoel er helemaal niks mee man, ik bedoel alleen…

Een auto rijdt ons stoffige veldje op. Ten Bears neemt me apart. Niet tegen mijn vrouw zeggen hoor, dat je man niet werkt. Daar kan ze helemaal niet tegen, die dingen, daar wordt ze zo boos over!

De vrouw van Ten Bears is al boos, zo te zien. Chagrijnig laadt ze drie lieve, stille indianenmeisjes uit de auto en een jongetje in een maxi cosi. Ze kijkt rond met een blik van: wat doe ik hier?

Tja dat weten wij ook niet zo heel goed. Ik nodig de meisjes in Molly en ze schuifelen voorzichtig naar binnen. Willen jullie met de lego spelen? Buiten hoor ik Ten Bears tegen zijn vrouw zeggen: Die man! Die man die werkt niet, die laat zich door zijn vrouw onderhouden! Wat vind je daar nou van???

Ik kan niet goed horen wat ze er van vindt, want dan gaat Jonas brullen dat ‘die’ niet aan zijn speelgoed mogen zitten en dat ‘die’ weer weg moeten, weg! Tom neemt Jonas apart en zegt hem dat hij een beetje moet leren delen en ik laat de doodverlegen meisjes weer uit Molly om allemaal buiten dan maar met de klei te gaan spelen, terwijl Ten Bears en zijn vrouw fluisterend ruzie staan te maken, kortom het wordt allemaal een beetje ongemakkelijk.

Gelukkig trekt Jonas wat bij en gaan hij en de meisjes zoet met de Play-doh spelen. Maar als ik met de appelsapfles en een stapeltje glazen kom, begint mevrouw Ten Bears haar meisjes weer in de auto te laden. Sorry, zegt ze, maar IK heb hard gewerkt en ik ben moe en ik wil naar huis. And you’d better come soon too! Bijt ze haar man toe die een beetje dronken staat te wezen.

Ten Bears heeft niet meer zo heel veel tekst. En het bier is ook op. Hij draait nog een beetje om ons heen en vertrekt dan maar. Geen zwembadpas.

Dat was raar, zeg ik tegen Tom. Maar wel een echte indiaan.

Zou je liever willen dat ik ook een indiaan was, liefje? Vraagt Tom die toch een beetje van slag is. En chefkok?

Nee hoor, zeg ik. Ik heb veel liever jou.

 

 


Muggen in het paradijs

28 juni, 2013

Muggen in het paradijs

Zo gaan nu de dagen. We zijn de grens over, met altijd enge strenge douanes, maar ze lieten ons weer in Amerika. We reizen door Michigan, aan de noordkant van het Lake Superior. Warme, vochtige dagen, we zijn er alledrie ’s avonds moe van. Een beetje werken, een beetje spelen, boodschapjes doen en de volgende ochtend weer verder, zo trekken we langzaam over de kaart. Ik zoek de stadjes waar we blijven uit op hun namen: Rose City, Christmas, Chocolay, Paradise. Maar hoe mooi ze ook klinken, het zijn allemaal armoedige dorpjes, wat morsige huisjes, een halfingestorte hardware-store en een verlaten benzinestation.

Vlakbij Paradise staan we twee nachten in een State Park met aan alle kanten heel erg dicht bos. Jonas en ik spelen Goudhaartje voor de duizendste keer. Wie heeft er op mijn stoeltje gezeten? wie heeft er van mijn papje gegeten? Zo warm is het er, de lucht lubbert over ons heen en de muggen zijn verschrikkelijk. Ze gonzen en zoemen onder de bomen, grote wolken hangen voor de deur van Molly en voor al haar ramen. Er zit gaas voor, gelukkig, maar elke keer als de deur maar heel even open gaat zwermt er een familie door naar binnen. Deur dicht! Deur dicht Jonas!! Arme Jonas, want die deur is echt lastig voor hem. Eerst het trapje op, deur openmaken, trapje weer af zodat de deur naar buiten kan zwaaien, weer op en naar binnen en dan de deur grijpen en dicht doen… En het luikje ook nog.. Molly zit dus vol muggen.
Als we het bos ingaan voor een leuk avontuurlijk wandelingetje weten we niet hoe snel we weer terug moeten rennen. Want daar wonen ze allemaal echt, en ook de Deerflies en de Blackflies die onze enkels bloedend openbijten en dan met z’n allen op het bloed afkomen vliegen… Iiieee! Ik moet denken aan The Birds, met die bomen vol wachtende, dreigende vogels…

Het land wacht op onweer, zo zingt het en zoemt het. De wolken komen lager en lager als we vanochtend verder rijden. Onderweg zien we een heel naar ongeluk, met ambulances en bloedende mannen op brancards. We worden er stil van, zo kwetsbaar is alles, het zou zomaar afgelopen kunnen zijn.. We zijn laat, ik had eerst nog gewerkt en we hadden nog geluncht, en we moeten nog naar een Walmart om honderd nuttige dingen te kopen, ook al worden we daar altijd heel ongelukkig. Maar onze telefoon en ons internet, wat we net zo bloedig geregeld hadden allemaal, valt weer helemaal uit zodra we de grens over rijden. Het is een enorme Superstore met honderd gangpaden en als ik een telefoon sta te kopen komt Tom vertellen dat Jonas weg is. Hij mocht even uit het karretje en zou echt bij papa blijven… Niet dus. Terwijl de telefoonjongen dingen voor me aan het regelen is, zoek ik vast mee. En zoek en zoek en roep en roep… Geen Jonas. Tafelkleden, babyzitjes, dvd’s, ijskasten, kroppen sla, bh’s… Gangpad na gangpad na gangpad. Geen Jonas. Hij is natuurlijk niet de winkel uitgelopen… Hij is natuurlijk niet meegenomen door een… Of een… We hebben al zo vaak tegen elkaar gezegd: hij huppelt zo met een kinderlokker mee, is zo lief en goed van vertrouwen. En zo wil ik het ook zo graag, dat hij open is naar iedereen. Maar nu wou ik wel liever dat hij een bangerdje was die aan mijn rokken hing… Jonas!! Waar IS dat joch? De telefoonjongen gaat voor me omroepen. Krullen, blauwe broek, geel tshirtje met Life Is Good erop. Het leven is helemaal niet goed. Ik krijg een zere nek van het rondkijken en Tom zie ik ook al niet meer. Wat een belachelijk formaat winkel is dit toch ook, niet menselijk meer. Er komen meer en meer Walmartmensen naar de kassa lopen, met formulieren en telefoons… Hoe heet uw zoon? Luistert hij naar zijn naam? Waar heeft u hem het laatst gezien? Ik heb hem niet gezien, hij was bij Tom, waar is Tom? Moet ik hem ook laten omroepen? Verder nog speciale kenmerken? Medicijnen? Is dat hem, die daar tekenfilmpjes staat te kijken?
Ja, dat is hem.
Hij was niet eens bang geweest, had helemaal niet door dat hij zoek was. Ik wil een filmpje kijken, mama!
Aargh!
Als we de Superstore uitlopen hangen de wolken op de grond. Dichter en dichter wordt de mist. We rijden nog een half uurtje door naar een stomme camping met uitzicht op een winkelcentrum. Tom moet even een ommetje maken van alle spanning en gaat maar wat melk halen.
Take your time, liefje, zeg ik. En als hij vijf minuten weg is, barst het onweer los. Bliksem! Donder! Overal om ons heen en zo ontzettend eng dichtbij. De regen stort naar beneden en loopt met grote stralen van Molly af. Bliksemflits na bliksemflits en ik tel de kilometers, zoals ik dat geleerd heb. Eenentwintig, tweeëntwintig… BAM! FLITS! BAM! Oe, zo dichtbij. Drieentwintig, vierentwintig.. het drijft verder af, denk ik, gelukkig.

Jonas is alweer helemaal niet bang. en zit een filmpje te kijken. Ik blijf ook maar heel rustig ademhalen en denk niet aan blikseminslag en mijn doorweekte echtgenoot, die vast ergens staat te schuilen, hoop ik maar en.. KNAL!

Het licht gaat uit, de televisie op zwart.  O ja, ik had natuurlijk alle stekkers eruit moeten trekken. Nu worden we samen wel een beetje bang in de donkere Molly. Het is donderdag, mama, zegt Jonas, die elke dag dat de zon schijnt zondag noemt. Ja liefje, het is harde donderdag…

Gelukkig komt Tom dan druipend binnen, hij had de bliksem vlakbij ons zien inslaan en had de hele weg gerend. Zijn we allemaal veilig? Ja we zijn er nog, allemaal. Gelukkig. Ik maak extra lekker eten en Tom maakt de stoppen die doorgebrand zijn. Dat kan hij. We krijgen allemaal extra zoenen voor we gaan slapen.

De regen druppelt nog de hele nacht. Het is lekker koel en er zijn veel minder muggen.


Foto's dan maar...

24 juni, 2013

Foto’s dan maar…

Het is fijn op weg. We reizen inmiddels door Amerika en hebben van alles te vertellen. Hopelijk komt dat er gauw nog van, maar Jonas doet geen slaapjes meer ’s middags en dat maakt mijn blogtijd elke dag wel erg kort. Hierbij wat foto’s om te laten zien dat het goed gaat…!

Of lekker kleien in Molly!