Rhythm of the open road

Rhythm of the open road

We’ve been enjoying life with Molly for almost a month now. The pattern of movement, setting up camp and moving on has become a way of life.

Yesterday we spent a full day in Twin Falls, Idaho. It was a ‘pit stop’, that included getting a new fan clutch installed, the chip in the window repaired, truck washed, the muffles examined, the transmission gone over, getting a new spare tire, and purchasing essential new RV supplies (including extra soft toilet paper for Annet).

In addition to all this we established a cellular communication through T mobile. Our new contact number is 801 867 3982.

We did grocery shopping, 30 dollars worth of laundry, and still we had time to visit the massive gorge in ‘Twin’, courtesy of the GMC-shuttle service. We received excellent service and as Molly and the crew are entering  the Nevada desert we feel some degree of confidence.

One episode which is worth recounting was when we were doing a long stretch aiming for the hot springs in Challis, Idaho. It was recommended as one of the best RV sites in our guidebook, and we felt it was worth a try after enjoying Lolo so much.

Upon finally arriving, well after 7.30 pm, we were all tired from the long drive. The crew was growing surely. We were informed that there was no room at the inn, due to a Barnum Brothers (?) Concert and there was nothing available for a 50 mile radius. All the local folks seemed quite surprised that I had never heard of the Barnum Brothers.
So we were forced to venture on with no destination going like a rolling stone.  As dusk began to settle and my ‘number one’ was suggesting that we just camp at the nearest pullover, I was feeling distinctely stressed. I think I was able to empathize with Joseph, and even though my wife was not pregnant with child, she was still displaying all the symptoms..
We came across the site of a campground and we could track the road into a limitless distance. As I wondered whether to take my chances, we then saw a light appearing in the dark, I knew that a car was coming from the distant campground. They were locals and suggested that we proceed 5 miles up the road and ‘dry camp’ at a local reservoir.

Our guide could see the consternation on my face, even though he didn’t know the mutiny that was brewing. He said very kindly: ‘MacKay reservoir, that’s your spot.’

There did seem to be some serendipity in the fact that MacKaystreet was where we lived in Ottawa..

We found the road, which was very narrow and winding, but indeed did lead us to our spot. It was with great relief that we set up for the night. And I for one, slept very soundly, knowing we found a safe harbour.


Naar de maan

Naar de maan

Het was altijd wel een beetje groen in de bergen. Zelfs bij de door bosbrand verwoeste stukken, waar hele bossen afgebrande lucifers omhoog staan te wijzen, is de grond voor het nieuwe groen. Maar het wordt woestijniger en woestijniger om ons heen. Platter, geler en droger. En heter ook, de lucht zo blauw en aan de hemel staat de zon die maar schijnt en schijnt. Ik hou niet zo van de woestijn. Ik trek strak, van binnen en van buiten.

Tom heeft er veel tijd doorgebracht en houdt er juist erg van. ‘Not at the beginning,’ zegt hij. ‘There was a lot of resistance at first, but at some point you have to surrender to the space and the heat, to the emptiness. And then it starts to be beautiful…’

Ja ja. Maar daar ben ik nog niet helemaal. Geef mij maar een boom, een wolk, een rivier..

Een paar dagen geleden reden we vanuit bomen- wolken- en rivierenland Beng! de droge vlakte in. National Park The Craters of the Moon ligt daar. Het ligt als een gen grote zwarte vlek op de kaart, daar waar de aarde kilometers lava heeft uitgebraakt. Een miljoen jaar geleden, dus dat is heel recent, schijnt. En wel bijzonder. Je kunt er doorheen rijden over een zwarte asfaltweg door een zwart landschap. Er zijn niets dan rotsen, stenen, lavabrokken. Er groeit niets behalve hier en daar een dappere vetplant. Een zwarte horizon zucht onder een  brandende zon. Het land van Smaug, zeggen we tegen elkaar. Mordor. Ik neem me voor om nooit naar de maan te gaan.

En ik had toch mijn dag al niet zo. De avond tevoren vonden we geen plek voor de nacht. Dat was nog niet eerder gebeurd: hoe laat we ook aan kwamen karren ‘s avonds, er was altijd wel ergens een plekje voor Molly. Maar gisteravond dus niet: Een leuk, speciaal uitgezocht RVpark-met schommels en een hot-spring is veel verder rijden dan we dachten, en als we er om half 8 aankomen en om een plekje vragen is het vol. Zelfs voor ouders met een snikkend kind dat al veel te lang in de auto heeft gezeten… Ze zouden ons heus wel willen helpen als het kon, maar er is een groot muziek festival dit weekeind en we kunnen er beter op rekenen dat alle parken in de buurt ook al tot de nok volgeboekt zijn… Pech gehad.

Dus gaat het snikkende kind weer in zijn stoeltje. De ouders voelen zich al niet veel beter. Als we op de kaart kijken is er erg weinig in de buurt dat lijkt op een dorp of een park. Na twee uur rijden is zelfs het Fischer Price filmpje niet meer genoeg om Jonas’ aandacht vast te houden. Mama doet haar best met hapjes en sapjes, maar het helpt niet meer. Kunnen we niet gewoon ergens langs de weg Molly neerzetten en gaan slapen? Tom durft het niet, we zijn daar te kwetsbaar voor wie kwaad wil. Dan denkt hij dat hij in het donker een bord ziet, met een tent erop. Maar verder zien we niks. Twee besnorde mannen in een auto wijzen ons naar een plek aan een reservoir, waar meer kampeerders staan. We rijden een bochtig, stenig weggetje in. Als het hier niet is kunnen we nooit meer  omdraaien met Molly. Maar het is hier wel: geen camping, geen voorzieningen, maar een groepje RV’s op een cactusveldje waar wij maar bij gaan staan. Louche types en enge honden, meen ik te zien. Maar het is erg donker. Slapen moeten we!

‘Kijk Jonas, kijk hoe laat het al is! Daar is de maan al aan de hemel!’

‘Awoe!’ zegt Jonas, want in zijn boek huilen wolven naar de maan.

Ik slaap niet veel. En als ik wakker word is alles verkeerd. De louche types zijn bij daglicht nog steeds louche en de honden eng. Er prikken cactusstukjes in mijn schoenen en het is om 8 uur ‘s ochtends al te warm. En mijn kleren zitten naar en ik zou een werkochtend hebben eigenlijk, maar ik ga hier niet werken hoor, in die blikkerhitte bij die associalen, wat denk je wel. Ik wil hier weg, snap je dat niet?
Zo’n ochtend.

En dus rijden we de woestijn in, en komen even later op de maan terecht. Brr. Zwart als mijn gedachten en heet en hopeloos.

‘Look Jonas, we are on the moon,’ zegt Tom.

‘Awoe!’ zegt Jonas.


Andere band

14 augustus, 2010

Andere band

We gaan ‘s ochtends weer op pad en rijden op een prachtige weg door de bergen. We draaien een muziekje, drinken een kopje koffie en alles wuift met ons mee in voorspoed. Tot een auto ons raar slingerend voorbij rijdt, voor ons blijft rijden en een mevrouw zich uit het raampje buigt en naar een van Molly’s wielen wijst: ‘You’ve lost a tire!’

O nee, niet nog een lekker band! Wel dus: andere band, zelfde verhaal. En achteraf gezien lijkt de vorige plek waar het gebeurde nog niet zo slecht. Want nu staan we echt in het midden van helemaal nergens, op een terreintje bij een zoemende elektriciteitsinstallatie. En geen van onze telefoons heeft bereik.

Tom gaat op pad en vindt een boer die thuis is, een krik heeft en wil helpen. Samen schroeven ze het hele wiel eraf en Tom gaat met het wiel bij de boer in de auto op zoek naar een nieuwe band. Ik wacht met Jonas in Molly. We kijken filmpjes. Jonas wil het Fischer Price filmpje van de seizoenen telkens en telkens overnieuw zien. Maar slapen wil hij niet. En ik zit te zieden van boosheid op de mensen die ons snertbanden hebben verkocht en hoe gemeen en hoe levensgevaarlijk dat wel niet is… Boos zijn helpt tegen bezorgdheid. Maar na een tijdje winnen de enge fantasieën het toch altijd weer: Wat als Tom niet terugkomt? Wat als hij niemand kan vinden? Wat als het avond wordt en ik zit hier met Jonas en we kunnen niet weg en ik weet niet waar Tom is en we kunnen niet bellen en niemand anders vindt ons, of iemand vindt ons juist wel…

Maar dat gebeurt allemaal niet: Tom komt terug met een band en met informatie. Waarschijnlijk is Molly aan één kant te zwaar beladen. Met de verbouwde slider en de verplaatste watertank is de druk aan die kant te hoog. Niet de schuld van de banden dus. Misschien moeten we voortaan geen water meer meedragen. Misschien hadden we, misschien kunnen we.. Maar eerst moet het wiel weer aan Molly. Tom kan dat, maar het valt niet mee. Molly staat te laag en hij krijgt de krik niet verder omhoog, dus het wiel past niet meer. Wat te doen? Al het water eruit, het drinkwater, het rioolwater.. Tom ligt op zijn rug in de modder, Jonas springt in alle plassen en ik dribbel om hen heen. Ik voel me erg nutteloos. Meer koffie, liefje? Eh.. een schoon T-shirt? Kersen?
Met de bijl graaft Tom in de harde grond een gat waar het wiel in past. En na een hele tijd wrikken en duwen en schroeven zit het weer vast. Hij is een held! Maar nu gaat de krik niet meer naar beneden. Tom snapt niet hoe hij werkt en ligt eraan te sjorren met 4000 kilo Molly boven zijn schedel… Ik dribbel nog harder op en neer en roep: ‘Hou daarmee op!’ En: ‘Kijk toch uit!’ Alweer ben ik in mijn hoofd een weduwe.

Dan verzin ik gelukkig het plan om een foto te maken van de gebruiksaanwijzing die achter het wiel verscholen is. Dat werkt gelukkig. Ik ook een held. En de twee helden stappen trillend en van top tot teen bemodderd de auto weer in, na vijf uur onderbreking. In Missoula verdwalen we nog in het spitsuur en raken vast in het verkeer rond een grote jaarmarkt… En dan hebben we het gehad, de eerste de beste RV plek rijden we in en vinden gelukkig een plaatsje. Het is een Square Dance Center And Campground, alle kampeerders behalve wij zijn bejaard en staan er omdat hier morgen de grote Nationale Square Dance Kampioenschappen gehouden worden. Dat moeten wij ook weer wegwezen, plaatsmaken voor echte Square Dancers. Maar dat maakt niet uit, we hebben nu een plek, geven Jonas een snel, ongezond hapje te eten, stoppen hem in bad en bed en vallen neer op onze stoelen.

Niet eens zo’n slechte plek is het, er kabbelt een rivier en alweer eindigt de dag onder de sterren. Ik zie er een vallen en mag een wens doen. Een lang leven met ons drieën! Lang lang lang… Daar valt er weer een! Lang en gezond! Dat bedoelde ik ook eigenlijk. Ik ben blij dat ik dat er nog bij mag wensen. Er valt weer een ster! En spiritueel, dat ook. Een lang, gezond, spiritueel leven met ons drieën..
‘It must be a meteor shower’, zegt Tom, want het kan niet op. Daar! Weer eentje! Mijn boek af, dat ook graag. En een goeie plek om te wonen. En geld, genoeg geld. O en mijn familie en vrienden, ook graag allemaal gezond en gelukkig, dank u wel. En misschien een paar kilo’s eraf… Enne…
Het blijft doorregenen tot we naar bed gaan. En dan heb ik ook helemaal niets meer te wensen.

De volgende dag vinden we een paar kilometer verderop de Hot Springs van Lolo, ook met een RV-park. Daar staan we nu al twee dagen en liggen de hele dag afwisselend in het warme en het koele water, slapen, kijken naar de bergen, doen even helemaal niets..


Swinging in the Rocky Mountains

Swinging in the Rocky Mountains

We crossed the border!
For two days we are travelling through the USA. After Manitoba, Saskatchewan and a little piece of Alberta, we are entering in Montana.
Crossing the border is always scary. I once met the Russian border police and they were pretty intimidating.. the Americans are even scarier. I always think they will know something, find something why we can’t pass.. So there we were, sat in the normal clean car, like a normal clean family, passports ready, stamped proofs of good behaviour with us for you never know.. But everything went smooth, no drama, no fuss. They even waved us goodbye and we can stay here for three months (but not a day longer!)
In the past months I have started to love Canada. I have seen, felt and smelled more of it. I liked everybody we met along the way, even the people I didn’t like at first. Canada is a little bit like the Netherlands, in it’s ease and tolerance. And then I mean the Netherlands like they ought to be, although it may be isn’t like that anymore. And it’s such a vast country.. there is space for everything. Enough water, land, trees, lakes and stories for everybody. A big, slow, sweet country.
But now we are driving through America.. and that is something different. America isn’t very nice or very easy, but this is the place where everything ACTUALLY IS. Where everything took place, all cowboy movies, all Indian things: Lucky Luke, Arendsoog, Billy the Kid, Winnetou, Once upon a time in the West, Palladin, the Lone Ranger, I was a cowboy and BANG, you’re dead.. that was all really HERE.
We drive through the Rocky Mountains, we drive through prairies and reservates, alongside farms and ghost towns, through Wild West-villages, with real saloons and everything. I look, I am looking, I am sucking everything in. In Browning there’s a Blackfoot-museum where Jonas and me go have a look while Tom had a little nap. The Blackfeet were very Indian-like Indians, with feathers and beads, tipi’s and mocassins. Jonas and me especially like a buffalo-fur coat. So very soft, we would like to have one of those. But no buffalo roam here anymore.. A real live Indian with real braids strokes Jonas over his head. He whispers something, an old Indian blessing may be.. He has very bad teeth, most native’s have those. But his smile is sweet. Everybody here does think that Jonas is a girl. It’s worse then in Canada. Boys in America don’t wear orange T-shirts or long golden curls..
The road curves through hills, prairies and woods. Always the Rocky’s on the right. Big vast cloudy skies. I don’t have enough eyes.
We are staying at different kind of camping sites than we were used to in Canada. Tom once showed me a Dvd of the series Trailerparkboys. They’re worse than the Dutch series ‘Flodder’, full of stupidities, broken down cars, booze and gratuitous sex. The first camping in Montana could come from those series: old broken down trailers, rusty tractors, dogs, radio’s and girls in too small T-shirts. But Jonas thinks it’s the best camping ever, because we have swings right in front of our door. And riding the swing is Jonas’s new mission in life. There are mostly three of them and he wants to go from swing to swing to swing. Be pushed on this one for a time and then the other. And again. It’s a serious business, riding the swing. He doesn’t smile or show any pleasure. But it has to be done, time and time again. This park has a swing I fit in too, so we swing together for a long time. The ropes go squeek squeek. Behind the dirty old caravans and the rusty picknick tables the hills begin and behind them the blue snowy Rocky’s.
O mother what a view!


Schommelen in de Rocky Mountains

13 augustus, 2010

Schommelen in de Rocky Mountains

We zijn de grens over!
Al twee dagen reizen we nu door de USA. Na Manitoba, Saskatchewan en een klein stukje Alberta, gaan we nu Montana in.

De grensovergang blijft altijd eng. Ik heb de Russische douanes ooit ontmoet en die waren intimiderend, maar de Amerikaanse zijn enger. Tom is ooit teruggestuurd toen hij de grens over wilde, dus we zijn bang dat ze dat misschien nog weten, dat hij misschien het land niet meer in mag. Dat we misschien moeten we alles open moeten maken, dat ze ze heel moeilijk gaan doen…

We zitten er keurig netjes bij, auto opgeruimd, haren netjes. Tom’s bewijs van goed gedrag ligt al klaar, voor je weet maar nooit.  Maar er komt geen drama, geen gedoe. We worden vriendelijk nagewuifd en we mogen 3 maanden blijven. (Maar ook geen dag langer!)

Van Canada ben ik erg gaan houden de afgelopen maanden. Ik heb er steeds meer van gezien, gevoeld, geroken. Iedereen die we onderweg ontmoet hebben was aardig, of bleek na even doorvragen aardig te zijn. Canada heeft wel iets van Nederland, in z’n gemak en tolerantie. Van Nederland hoe het hoort te zijn, bedoel ik dan, misschien niet meer hoe het nu is. En het is er groot, zo groot… Er is ruimte zat voor alles. Er zijn bomen en bergen en meren, er is water, land en geschiedenis zat voor iedereen. Een groot log lief land.

Maar nu rijden we door Amerika. En Amerika, dat is andere koek. Amerika is niet zo aardig, niet zo gemakkelijk, maar hier is het wel waar alles ECHT IS. Waar alles altijd echt speelt! Alle cowboyfilms, alle indianendingen: Lucky Luke, Arendsoog, Billy the kid, Winnetou, Once upon a time in the West, Palladin, the Lone Ranger, ik was koiboi, beng, jij bent dood.. dat is dus allemaal ECHT HIER.

We rijden door de Rocky Mountains, door prairies en reservaten, langs farms en ghost towns, door Wild West-dorpjes met saloons en de hele mikmak. Ik kijk, ik kijk, ik drink alles in. In Browning is een Blackfoot-museum waar ik met Jonas op mijn nek even naartoe ga, als Tom een uiltje knapt. De Blackfeet waren hele indianige indianen, met veren en kralen, tipi’s en mocassins. Jonas en ik vinden vooral een bizonbontjas erg mooi. Zo zacht, die willen wij ook wel. Maar er zijn geen bizons meer hier, helaas. Een echte levende indiaan met vlechten aait Jonas over het hoofd. Fluistert iets, misschien wel een oude blessing. Hij heeft ook al zo’n slecht gebit, dat hebben de native’s bijna allemaal, maar hij lacht heel lief. Iedereen hier denkt wel dat Jonas een meisje is, nog veel erger dan in Canada. Jongens hier hebben geen oranje T-shirtjes of lange blonde krullen.

De weg kronkelt door heuvels, vlaktes, bossen. Met steeds de Rocky’s aan de rechterkant. Grote wijde wolkige hemels. Ik kom ogen tekort.

We komen op een wat ander soort campings terecht, ze zijn minder keurig dan we in Canada gewend waren. Tom heeft me ooit Dvd’s laten zien van de serie Trailerpark Boys. Erger en platter nog dan Flodder, vol stommigheden, kapotte auto’s, drank en suffe sex. De eerste camping in Montana lijkt wel uit die serie te komen: het staat er vol oude ingestorte trailers, verroeste tractoren, er lopen meisjes in te kleine Tshirtjes, honden en de radio’s staan voluit aan. Maar Jonas vindt het de fijnste plek tot nu toe, want we hebben schommels voor de deur. En schommelen is Jonas’ nieuwe levensvervulling. Er hangen er drie en hij wil van schommel naar schommel naar schommel. Hier een tijd geduwd worden, dan daar, dan de volgende. En weer overnieuw. Het is een ernstige zaak, schommelen. Hij lacht niet, heeft er geen zichtbaar plezier in. Maar het moet gebeuren, lang lang achter elkaar. Er hangt ook een schommel waar ik op pas, dus schommelen we samen, een hele tijd. Squeek squeek gaan de touwen. Achter de vieze oude caravans en de afgebladderde picknicktafels beginnen de heuvels en ver weg liggen de blauwe besneeuwde Rocky’s.

O moeder, wat een uitzicht!



Data en plaatsen

Data en plaatsen

1 augustus bleven we in Kakbele Falls, bezoek aan Ford William in Thunder Bay

2 augustus  op weg naar Caliper Lake maar lekke band, we blijven in Quetico procincial Park

3 augustus Caliper Lake provincial Park , de meeste muggen ooit, niet leuk.

4 augustus Pine Tree campgroud, beetje voor Winnipeg, Manitoba

5 augustus Redvers, Saskatchewan

6 augustus het kleine plaatsje Morse, Sakatchewan

7 augustus Cypress Falls Provincial Park, nog net Saskatchewan

8 augustus vlakbij Medicine Hat, Alberta

Op weg naar grens met USA vanavond!