terug

Op de boot

Op de boot

Van Baie Comeau naar Matane gaat een veerboot over de St Lawrence. Daar kun je niet zomaar op, zoals we uitvonden toen we doodgemoedereerd de haven in reden. Daar hadden we dagen van tevoren voor moeten reserveren. Per telefoon. In het Frans. Onze telefoon werkt wel, maar snelheid waarmee een stem boodschappen en nummers afratelt gaat ons ver boven de pet. Gelukkig wil het meisje van de Information Touristique het wel voor ons afhandelen en ze vindt een plekje voor ons op de boot. Niet die van vandaag, maar pas voor vrijdagavond. Dat het dan Toms verjaardag is en ver na Jonas’ bedtijd.. Het is niet anders. Vrijdagavond of pas weer ver na het weekeind.

We moeten twee dagen wachten op een camping die ik niet zo heel leuk vind. Veel Quebecse families die er altijd staan en elkaar allemaal kennen en tot heel laat ’s avonds luid zitten te praten en te lachen. Raar is dat, ik ken al die mensen niet en toch maakt het me wrevelig jaloers als er zo’n feestje naast Molly is. Zij allemaal leuk met elkaar.. en ons laten ze stikken.. En ik hoef er helemaal niet bij te zitten, ik zou niet willen. En toch. En o ja, niemand kijkt met blije ogen naar Jonas als ik met hem over de camping loop. Meestal gebeurt dat wel, dat iemand vertedert lacht of knikt.. maar rien du tout. Nou dan hebben ze het helemaal bij me verbruid… Raar is dat toch dat het zo gaat.

Tom is jarig en we hebben helemaal geen kadootjes. Want er is hier niks te koop dan pakken melk, bier en bezine. We maken er het beste van, Jonas en ik, we bakken een stapel pannenkoeken voor het ontbijt en verven een paar prachtige raketten voor papa. ’s Middags doen we leuk de was van anderhalve week en ruimen op en pakken in en dan mogen we eindelijk naar de boot.
Maar dan mag Molly bijna toch niet mee van een boze Franse man achter een loket. Ze is opgegeven is als Bus du Camping en Molly is een Roulotte. Dat is een heel verschil. Zulke mannen in van die hokjes laten me altijd schrikken. Mag niet, verkeerd. Kom maar weer terug als je huiswerk in orde is. Tom en ik zitten stil te wachten op wat hij besluit. De man wandelt nog eens om Molly heen. Meet wat op, schrijft wat op. Kijkt boos naar haar en boos naar ons.
Alors, zucht hij. Het kan niet. Maar vooruit dan maar.

We mogen op de boot, op de grote stalen boot de St. Lawrence over. Op de boot, Jonas! Dat hebben we hem de hele dag al verteld.

Boot! please boot!

Maar dan moeten we nog een hele tijd wachten, stukje rijden, wachten, voor Molly de donkere onderbuik van de veerboot in mag rijden. Het is er vol vol vol. Er kan geen fiets meer bij. We wringen ons tussen de donkere rijen grommende auto’s en trucks naar de trap naar boven.

Waar is de boot? Vraagt Jonas. Please boot?

Dit is de boot lieverd, we zijn op de boot.

Please please boot?

We zijn al op de boot, Jonas!

Boot! Boot!

Hij moet nu echt huilen. Hij had zich zo iets heel anders voorgesteld dan drukke stalen gangen en het patat-restaurantje en moet vreselijk lang en moe huilen. Dat gebeurt soms zo en doet me altijd denken aan wat mijn moeder me vertelde over mezelf op die leeftijd, dat er een feest was bij oma waar ik me weken op verheugd had. En toen het alweer voorbij was en de ooms en tantes al aan de borrel zaten, kon ik het niet meer houden en huilde heel hard: Maar wanneer begint het FEEST nou?

Het is al voorbij lieverd. Dit was het.

We zijn al op de boot, Jonas.

Met een beetje patat en chocolademelk wordt Jonas weer stil. We zijn alledrie moe. Maar de stille hoop die ik had dat hij misschien op schoot in slaap zou vallen.. Nee. Jonas wordt weer klaarwakker en rent de tweeënhalf uur dat de overtocht duurt keihard van de ene kant van de boot naar de andere. En hij is toch nog echt te klein om dat alleen te doen dus Tom en ik hobbelen om de beurt achter hem aan.

Jonas, nu kom je even rustig zitten. Toe.

Maar hij spartelt van mijn schoot af en galoppeert er weer vandoor op zijn blauwe crocjes.

Mama Jonas pakken! Ieieieieie!

Onvermoeibaar. Om ons heen sukkelt iedereen in slaap en mensen geven me vuile blikken als ik achter mijn gillende jongetje aan ren. Als ik mijn bril af doe zie ik ze niet.

Om half 11 is de boot eindelijk in Matane. En na heel lang wachten mogen we er eindelijk ook weer af.

We wuiven naar de boot in het donker. Bye boot!

Boot mama, please boot? Mompelt Jonas, half in slaap in zijn stoeltje.

Dit was het lieverd. Dit was de boot. En nu zijn we aan de overkant.

Please mama, please?
En dan slaapt hij eindelijk.