terug

Door Quebec

Door Quebec

We zijn alweer een week onderweg door Quebec. Langzaamaan, want we hoeven voorlopig nergens heen en hebben alle tijd om daar te komen. We volgen de St. Lawrence rivier die langzaam verandert in de Atlantische Oceaan. De weg erlangs wordt ook steeds meer een zeeweg, met zoutige dorpjes vol houten huizen, touw en vissersbootjes. Waar mannen in wrakkige trucks langs de weg gerookte zalm verkopen, en ook aardbeien en grote flessen eieren op azijn.

Het Frans dat ze hier allemaal spreken blijft gek. Het klinkt niet als Frans, het is veel geknauwder en behoorlijk onverstaanbaar. Fout, fout, vindt mijn middelbare-school-hoofd, waar zijn de rollende Charles Aznavourrrr achtige klanken? Maar als ik iets vraag in een winkel verstaat niemand mij. Dat mag Tom dus doen, zijn Frans klinkt net zo als het hunne.

Strange, zegt hij. Overal in Nederland begonnen de mensen in het Engels tegen mij, ook als ik ze in het Nederlands aansprak. Maar hier spreekt bijna niemand Engels. Of wil het niet verstaan. Handen en voeten dus maar en veel Ah Oui en Maïs Non!

Veel oude huizen staan hier, want hier begon het allemaal ooit voor Canada. Torentjes en luiken. Lovely European, noemt Lynn het. Veel kerken, veel Maria’s met kindjes, veel vlaggen met de Franse lelie en niet de Maple Leaf die je verder in Canada overal ziet. Zelfs niet op Canada Day.

Molly rijdt braaf met ons mee elke dag. Er is nog niks echt stukgegaan. Ja, de generator doet het niet meer, dus we hebben niet onze eigen stroom. O ja en op een reis zijn vier borden, drie glazen en drie kopjes gebroken. En de provisiekast gaat ook open, dus Molly’s vloer ligt bezaaid met macaroni, cornflakes en glasscherven. Dat hoort er altijd bij, bij het weer wennen aan een rijdend huis. Maar even een tijdje uit plastic drinken.

Op Canada Dag, als alles vol en druk is, kunnen we alleen nog maar een plekje krijgen op een camping met enorm zwembad, een Wild Water Experience eigenlijk, met 48 waterglijbanen waar we helemaal niet op zitten te wachten, maar er is niks anders en we moeten het toch maar doen dan. In die hele dure Efteling-achtige poel van gillende pubers en rennende kindjes vinden we een rustig plekje in het water, waar Jonas de hele dag wel wil blijven en ‘zwemt’ van papa naar mama en van mama weer naar papa. Een lief hoogtepunt.

Net als in Quebec City waar we moeten schuilen voor een losbarstend onweer en in het portaal van een verlaten kantoorgebouw liedjes zingen en crackertjes eten tot het weer droog is. De donkere lucht hangt boven de torens van de stad en alles ruikt naar kletsnat asfalt. De armpjes van Jonas om mijn hals geklemd. Ook een hoogtepunt.

En dat we weer vlak bij de zee zijn. Dan ben ik altijd lichter en blijer. En voel me kleiner op een manier die juist goed is.

I would like to live near the ocean, zeg ik in de auto tegen Tom.

Me too, zegt hij.

Zelfs als het vaker regent en grauw is, vraag ik?

Ja zelfs dan.

Dat nemen we ons dan maar voor.
Maar toch maar niet in Quebec. Daar spreken ze Frans…

One thought on “Door Quebec

  1. Je maakt me blij met deze impressie (details als een macaronivloer doen het goed!) – spreek je hopelijk als de lucht hier wat lichter is.
    Die plakarmpjes om je nek zijn altijd goud waard hè?!

Comments are closed.