Eendje

27 april, 2013

Eendje

Ik zoek beneden de was uit terwijl Tom en Jonas boven een filmpje kijken. Opeens verschrikkelijk gehuil en boze stemmen. Soms hebben ze ruzie die twee en dan moet ik ze even laten. Maar het gaat niet over dit keer. Ik ga naar boven.

Can I do something?

Ik weet niet wat er aan de hand is, zegt Tom. Ik begrijp er niks van.

Het eendje mama, het eendje! Huilt Jonas.

Wat voor eendje lieverd?

De krokodil mama, het eendje hap! Dat doet pijn!

Een krokodil? Wat voor…?

En ik begrijp het. Oeps. In de film Madagascar, die mijn neefje Pieter en ik altijd zo leuk vonden, zit tussen al het leuke en lieve tekenfilmgehuppel inderdaad een scène waarin een lief donzig eendje in een hap verslonden wordt door een grote krokodil. Veel te erg voor een kinderzieltje.
O het spijt me Jonas. Dat is ook helemaal niet leuk.

Het eendje, het eendje, huilt Jonas.

Dat mag die krokodil ook helemaal niet doen, hè.

Nee dat mag niet! Dat doet pijn!

We moeten die film maar niet meer zien hè schat. We gaan wel even..

Jawel, wel zien mama. Mama jij was de moedereend. En ik was het babyeendje.

O, dat is goed. Kom maar hier eendje van me. En ik jaag de krokodil wel weg. Zo, nu ben je veilig.

Arm eendje, arm eendje, hap mama! Dat doet pijn! Ik was het baby eendje mama en jij was…

Kom Jonas, we gaan wel even iets anders doen, tekenen of zo.

Nee, nee, Jonas wil weer die film zien. En ook van het eendje. En huilt dan weer heel hard. En nog een keer. En huilt. En kruipt op schoot. En speelt eendje. En nog eens.

Tom begrijpt er niets van. Als het naar is dan kijk je toch niet, Jonas? Maar ik snap het wel. Toen ik klein was wilde ik altijd het plaatje horen van ‘Arme ouwe bison, waar is je mooie vacht’ en dan huilde ik. En draaide het nog een keer. En huilde weer. En nog eens. En ik had ook een moeder die het snapte en die me liet.

Soms is Jonas zo mijn zoon…


Oude vrienden, nieuw gedoe

Oude vrienden, nieuw gedoe

Een rijgdraadleven, zo had ik het bedacht en zo noemde Lynn het gisteren ook. Half jaar hier, half jaar daar. Als de Canadese ganzen die hier in grote zwermen overvliegen keren we steeds weer terug. Al twee dagen zijn we nu in het huis van Aunt Edith. En alles is nog hetzelfde: de schilderijen en de beeldjes overal, de sierborden in rijtjes in de kast, de oude bonkende wasmachine in de bijkeuken, de bejaarde televisie die de hele avond keihard aanstaat, want tante wordt steeds dover. De Mississippi kabbelt rustig voorbij en tante schuifelt rustig door het huis. Misschien weer ietsje langzamer dan vorig jaar.

We vinden beetje bij beetje al onze spullen terug die we als ouden vrienden hadden achtergelaten. Jonas’ speelgoed en zijn ballen, oude broekjes die niet meer passen, mijn lievelingskop uit Asilomar, de kussens uit Molly en in een la boven de helft van mijn stripboek dat ik vorig jaar hier afmaakte. En alles brengt herinnering mee, alsof het leven in Nederland weer vager wordt en we weer aanhechten aan onze tijd hier.

O ja, o ja.

Al wordt het wel duidelijk hoe mijn hoofd werkt: van ieder boek uit de boekenkast weet ik meteen weer precies waar het over gaat en waar ik het las en hoe het toen was. Maar de bankpapieren? De telefoons, de kluwen stekkers? Eh.. Hoe deden we dat ook alweer? Traditiegetrouw zijn we een paar dagen bezig met die dingen uitvinden. Een nieuw Canadees nummer, nieuwe simkaarten, praten in winkels, de situatie uitleggen, telefoneren met banken. Nee, zo werkt dat niet, u moet een vast adres hebben, mag ik even uw rijbewijs zien. Hebt u GEEN RIJBEWIJS?? Maar ook dat is eigenlijk oud en vertrouwd. En we komen er allemaal wel weer uit. We zijn weer online, door de barsten in de iPad heen. Straks maar naar de Apple Store om te kijken of ze iets kunnen doen of repareren.

Tom eet weer even alles wat in Nederland niet te krijgen is, Harveyburgers, Poutine, Cheesewiz en grote hompen Smoked Meat. Ik probeer me in te houden. En voor Jonas is het toch een beetje wennen. Hij verandert veel harder dan wij natuurlijk, in zes maanden. Geen school, geen Marjan of Marielle, geen lego politie hier… Wat doe je dan op zo’n dag? Hij hobbelt braaf met ons mee maar is soms ook ronduit stout. Nieuw land, nieuwe regels… Straks als we op een vaste plek zijn wordt het hopelijk makkelijker voor hem. Ik probeer alles goed te maken en doe soms het verkeerde, koop een grote doos vol plastic zooi voor hem waar hij binnen de kortste keren mee is uitgespeeld. Dan maar liever met de klei, dan maar liever tekenen.

Het is nu koud en nat maar er wordt mooi weer beloofd. Ik kan de Volkskrant weer lezen en volg een beetje het gedoe rond koningsdag en koningslied.
We zijn lekker hier, we zijn lekker ver weg… Nog maanden.


Niet ons huis

24 april, 2013

Niet ons huis

Zo’n bank zou ik wel willen thuis. Een grote grijze olifant met zachte kussens waar we met ons drieen over elkaar heen kunnen liggen met boeken en ipad en de zoveelste keer ‘Dispicable Me’ op de DVDspeler. Van de kussens maakt Jonas in de ochtend klimsteentjes, huizen en zeeen met boten die omslaan. Elke ochtend worden we weer een uurtje later wakker, maar vroeg is het nog steeds en we zien het langzaam licht worden vanaf de bank.

Maar in de middag liggen Jim’s grote kinderen er met hun telefoons te spelen en te zwijgen. Harde muziek over de boxen, harde witte tegels op de grond en een andere plek hebben we eigenlijk niet. Naar het speeltuintje dan maar weer, of racen met de auto’s door de gang waar onze koffers staan met een groeiende hoop wasgoed ernaast. En ‘Mama mag ik, mama mag ik, mama mag ik, please?’ Nee, sorry Jonas, je mag niet aan het schaakspel komen, niet met de radiografisch bestuurbare auto en niet aan het computerspel, dat is allemaal niet van ons. We willen niet dat het stuk gaat, begrijp je?

Dan laat mama zelf onze eigen ipad kletteren op de witte tegels. Een grote barst er in. Au. En is ze tampons vergeten en die zijn wel heel erg nodig op die lichte bank… En even op de fiets naar het Kruidvat kan niet en onze auto hebben we nog niet en onze telefoons doen het allemaal niet en en…

Hoe lief het ook is dat we hier mogen logeren, ik mis een plek die van ons is. Uitpakken, settelen, rustig worden, niet de hele tijd die TV aan met al die reclames vol blije Canadezen die bier drinken aan houten tafels… Canada is ruimte en stilte en bossen en meren, maar hier zitten we in een buitenwijk vol blokkendozen en lelijke winkelcentra. Vanavond gaan we naar het huis van Aunt Edith, waar we ook wel weer een paar dagen zullen moeten laveren tussen de porceleinen herderinnetjes, maar daar is het buiten tenminste mooi.

En dan wil ik Molly weer terug. Onze Molly.


Ochtend in Ottawa

22 april, 2013

Ochtend in Ottawa

Het is drie uur in de ochtend.

Eigenlijk is het al 9 uur natuurlijk en ik slaap nooit om deze tijd. Jonas ook niet. Klaarwakker is hij en we stommelen samen beneden het donkere huis in. Hij wil appelsap en snoep. Snoep mag niet natuurlijk, zeker niet na de vreselijke eetdag van gisteren. ‘Cereal mag je, of een banaan,’ zeg ik. ‘En zachtjes hoor! Iedereen boven slaapt nog!’ Ikzelf wil vreselijk graag koffie.

Het is al onze derde keer in het aankom-huis van Jim, de mannengrot. (krijg geen hyperlink in de tekst, kijk zelf maar even bij mei vorig jaar. ) Dus ik zou alles nog moeten weten. Lichtknopjes, koffie, waar de kommetjes staan… Beng , ik stoot mijn been op precies dezelfde plek aan precies dezelfde poot van het bed als vorig jaar. O ja. Het ene lichtknopje zet het hele huis in lichterlaaie, het andere doet ook de tv aan op vol volume. Waah! ‘Zachtjes, mama!’ zegt Jonas. Ja ja, zachtjes.

Ik vind geen melk, geen appelsap. Wel koffie, maar geen filter. ‘Ik was een boef mama! En jij was een politiemeneer,’ zegt Jonas en hij rent en springt al op de enorme bank die voor de enorme TV staat. ‘Even wachten mannetje.’ Waar is het licht? Waar is de.. eh.. wat zocht ik ook alweer?

Gisteren om 4 uur opgestaan. Om half 5 zou Johan komen om ons naar Schiphol te brengen. Hij kwam niet en Tom moest nog even op de fiets door het donker om op zijn raam te kloppen. Maar dat was eigenlijk de enige ongerechtigheid op de lange reisdag. We rollen gemakkelijk van het ene vliegtuig in het andere. Ik heb precies genoeg lekkers en speelgoed bij me om Jonas bezig te houden en halverwege de vlucht naar Ottawa valt hij tussen ons in in slaap, met een chocolademond en inkthandjes en slaapt de laatste 4 uur van de reis. Jim haalt ons op met zijn grote nieuwe witte auto en we mogen op zijn bank, in zijn bad en in zijn bed en slapen lang. Maar ja, dan is het hier nog midden in de nacht.

Ik doe zachtjes de ene kast na de andere open. Jim is op de gezondheidstour, vertelde hij gisteren, dus geen grote pakken zoete cereal en blikjes drinken overal. Dan maar sinaasappelsap en een banaan. ‘Mama ik ben een aapje en jij bent de moederaap!’ En gelukkig vind ik de koffiefilter in de afwasmachine. Tom komt slaperig op de geur af. Het is half 4. Zo begint een lange dag die we lang moeten rekken om weer in het ritme van 6 uur later te komen. Met filmpjes en klauteren, met het apen- en het boevenspel. Met geregel en zachtjes vast plannen maken. Wat eerst, wat daarna? Met hangen op de bank en kleien en tekenen en nog maar weer koffie.

Als het eindelijk 8 uur is gaan we samen naar de speeltuin om de hoek. Het is nog veel te koud dus we blijven er maar even. Er ligt nog ijs op de wip en Jonas krijgt koude handjes van de ijzeren stangen. Maar de zon schijnt, de eekhoorntjes huppelen over het gras. En het ruikt hier anders dan in Nederland, de zon op de aarde, het hout van de huizen…

We zijn in Canada!