Leaving Las Vegas

Leaving Las Vegas

I wanted to introduce Annet and Jonas to Las Vegas, otherwise known as ‘Sin City”. A place to indulge, eat too much, spend too much, forget about life and immerse oneself in an alternate reality. which the city offers.

Four-dollar cups of coffee, three-dollar bottles of coca cola were all helpful in helping me forget the value of money. A hundred dollar daily allowance towards gambling, I felt, was plenty to bring home the winning and pay for all our indulging. The first night I felt quite clever, coming back to our room richer by 55 dollars. The next day I decided to show Annet how to play Blackjack and went to the only open Blackjack table, where the minimum bet was 15 dollars. I handed over a 100-dollar bill, fully expecting to impress Annet with my gambling prowess. I think it might have been more entertaining for Annet for me to light the 100 dollars on fire and watch it burn, at the very least it would have taken longer for me to get rid of it..

As we head towards the splendor of the Grand Canyon, a different reality is enveloping us. It is in this country that Mother Earth reveals her majesty, as one can literally experience the primordial presence that is revealed in her timeless landscape. When held in contra distinction to Mother Earth, the best thing about Las Vegas is leaving it.


Vermaak

Vermaak

Het is een klassiek beeld: naar Las Vegas rijd je dwars door de woestijn. Eerst is er kilometers lang helemaal niets, dan alleen wat dorstige grond met bosjes en uitgedroogde bomen. Niemand woont hier, wat zou je er ook zoeken? Dan is er opeens een voorstadje, nog niet eens Las Vegas zelf, met een kasteel, een poppenhuis, maar meer dan levensgroot in roze, geel en goud. Met kitschige torentjes, een zwembad, een sprookjestuin. Met een achtbaan om het hele huis heen… Vraag een 8jarig meisje om haar droomhuis te tekenen en je krijgt zoiets. Maar hier staat het echt, 20 verdiepingen hoog. Dat belooft wat.

Maar Las Vegas zelf is nog erger. Het is nog veel groter en dan nóg weer groter. Ik loop de hele tijd met open mond. Wie bedenkt dat: Kom, we bouwen Caesars paleis na met, ach welja het Colosseum ernaast. En de San Marco uit Venetië aan de andere kant, met toren en al en gondels en bruggen. O en de Eiffeltoren op schaal en dan ook maar hup het Louvre en de Arc de Triomphe. Een helemaal roze nachtclub. Een hotellobby met echte bomen vol bloemen en  lichtjes, met watervallen en orchideeën overal. Mozaïekvloeren, dikke tapijten, witte tijgers, marmer en goud en alles blinkt en knippert en lokt: Kom hier, kom hier, kom hier met je geld! Hier is drank, hier zijn hamburgers of kwarteleitjes, hier zijn handtassen en bontjassen, hier is de beste show op aarde, de grootste fonteinen, een echte vulkaanuitbarsting of een zinkend piratenschip en als je wilt kun je hier zelfs voor maar 5 dollar een echte uzi afschieten… Dat moet je toch een keer gedaan hebben!

Ons hotel heet Treasure Island en is helemaal in piratensfeer gebouwd, met touwen, loopplanken, boegbeelden en een echte driemaster voor de deur. We hebben er een enorme kamer, die na Molly nog veel groter lijkt. Jonas moet huilen de eerste avond, hij mist Molly. Wij ook, maar we wennen ook wel snel aan de luxe. Het zijn recordwarme dagen, 38, 39 graden overdag, je kunt bijna niet buiten zijn, je brandt er weg. Maar binnen is er genoeg te doen, met een flatscreen TV en twee badkamers met jacuzzi. Er zijn hele dure shows, er is heel veel eten en er zijn de casino’s, want daar gaat het tenslotte allemaal om. Rijen en rijen en rijen gokautomaten in alle kleuren met alle geluidjes, blinken en knipperen zoemen en janken. En rijen en rijen mensen gooien er geld in, met handenvol. Gegil en gejoel als iemand wint maar de meeste mensen zitten alleen, en staren geconcentreerd naar de machines, sigaret in de mond (je mag hier overal roken), creditkaart aan een ketting om hun hals. Blackjack- en roulettetafels in eindeloze rijen waar mensen zwijgend omheen staan en stapels fiches heen en weer schuiven. Héél soms wint er iemand. Gisteravond heeft hier iemand gewonnen! Als je geluk hebt ben jij het vanavond, ben jij het, ben je morgen rijk! Rijk! Geef ons je geld, kom hier met je geld!

Tom heeft wel een beetje gokkersbloed, ik niet zo. Maar vanavond hebben we een babysit gehuurd en ons in de nacht gestort. Nou ja, van 7 tot 11. We kopen voor 100 dollar fiches om te blackjacken en binnen 1 minuut is alles weg. Op! Ik hoef dan niet nog een keer, want ik geloof niet dat het de volgende keer anders zal zijn. We gaan naar Cirque du Soleil, wat ook duur is, maar wel echt erg mooi. Vanavond vermaak ik me wel, we lopen hand in hand door sprookjesland.

Met Jonas op de arm, de volgende ochtend, is het heel anders. Waar we gewend zijn dat mensen leuk op Jonas reageren, hem aankijken, contact maken, gebeurt dat hier nauwelijks. Mensen kijken niet, of weg, of naar de duizend dingen om hen heen. Kinderen horen hier niet, in deze rare Efteling.

De eerste avond moeten Jonas en ik lang wachten op Tom die op zoek is naar een parkeerplek voor Molly. Terwijl het langzaam donker wordt en langs The Strip alle lichten aangaan, van Caesars Palace, van het Pallazzo, the Bellagio, the MGM, the Wynn en alle andere hotels, speelt Jonas met de stoeprand. Heel lang. Op, af, op, af. Lopen lopen lopen op, lopen lopen lopen, af. Hij is volkomen vermaakt en heeft niks anders nodig.

Wij wel.


Business stones and a tale of two cities

Business stones and a tale of two cities

Our experience on the road has been one of friendliness and help from those we meet. Many people say hello, make eye contact and are willing to pass the time of day. I have been wanting business cards, but we have never stayed anywhere long enough to have them made. We came up with a solution: business-stones! So we combed the beaches of Jalama and El Capitan State Parks to find those of the right texture, color and shape. Once the hard work of collecting the stones was done, Annet has been adding a touch of her illustrative magic with her website. Invariably people have responded to receiving a business rock with comments like: O, what a good idea! How cool is that! Awesome! It has been a fun way for me to meet people and recognize others for their random acts of kindness and cordiality.

Santa Barbara is a city in which there is a very apparent dichotomy. The wealth is conspicuous in Santa Barbara, as is the poverty. When asking people for directions it takes them a moment to emerge from a protective shell, register that you only ask for directions and not for money. It’s understandable, when one is being accosted for money all the time.

We went to an Apple store and were asked to wait until our name was called to receive attention from an ‘associate’. I looked over and there was an elderly gentleman, who had the appearance of someone who’s been sucking on lemons for 80 years or more. When I asked him how long he had been waiting he said: O, I’ve only been here for a minute. From the look on his face I’d thought he’d been waiting for hours on end. Hoping to offer him some good cheer, I asked: Would you like a business stone? Holding out a few specimens. Looking down his nose on my offering, he gave me a gruff ‘No.” I think he had become so habituated to say No, that even allowing me the satisfaction of giving away a gist was too much for him. Jonas and I walked away, with me reflecting upon the state of humanity, while Jonas could have cared the less.



Uit het paradijs

Uit het paradijs

Santa Barbara is een beetje een yuppenstad. Het staat er vol mooie palmen, Spaans aandoende gele huizen en er is alleen maar laagbouw. Fijn omdat je overal dan de bergen kan zien. Niet zo fijn als je op zoek bent naar een supermarkt, een wasserette, een copyshop, een postkantoor, een plek met internet en een auto-onderdelen-winkel. En dat allemaal nog vanmiddag graag.

Een week in het paradijs kamperen is heerlijk, maar daarna is alles helemaal op: benzine, gas, water, eten en drinken. En alles is vies en er staan emails te branden om verstuurd en ontvangen te worden. Dat moet dan allemaal vanmiddag in de stad gedaan, gekocht en geregeld worden. Maar we weten hier niks en we herkennen niks, want alle straten zien hetzelfde uit: gele huizen met palmen erlangs. In gewone steden vinden we ze blind: de McDonalds, de Starbucks, de Costco, de UPS-store. Hier rijden we maar rondjes, de achterbank vol vuile was.

Ik ben in een heel slecht humeur, omdat de helft van de tekst die ik had geschreven in Jalama Beach weg is. Ploef. Verkeerd opgeslagen, niet goed nagedacht. Weg.

En Tom is zijn ipod verloren- wat ook wel mijn schuld zal zijn, we weten het niet meer. Het is ook maar zo’n klein dingetje. Hij is er wel verdrietig om. ‘I loved that ipod more than life itself, liefje…’ zucht hij. Dat is niet helemaal waar. Maar wel een beetje, het was mijn kerstkado voor hem, twee jaar geleden, toen ik zwanger was.

We vinden geen wasserette. We komen wel langs een Apple Store. ‘Kom, we gaan een nieuwe ipod  kopen,’ zeg ik. ‘Dat is leuk. Misschien maakt dat de dag een beetje goed.’

Maar daarbinnen is het helemaal niet leuk. De grote witte winkel is vol hippe klanten. Lange jongens in blauwe T-shirts verkopen ipods en ipads en ibooks. We moeten tien minuten wachten voor we de Store Host verteld hebben dat we geholpen willen worden en daarna nog eens een hele tijd voor we ook echt geholpen worden. Tom is het al zat. Jonas zit vastgeplakt voor een computer met filmpjes die we hem helemaal nog niet willen laten zien. Maar ik heb het nou eenmaal in mijn hoofd en alles gaat al mis vandaag en nou zet ik door ook. Zo.

Ik weet allang welke ik wil kopen. Die zilveren. Waarom komt er nou niemand? ‘Ik wil graag een heleboel geld uitgeven hier,’ zeg ik tegen de Store Host in het blauwe shirt. ‘Willen jullie dat soms niet hebben? Waarom komt dan niemand me helpen?’

Ik zie Tom ijsberen en Jonas telkens van het krukje vallen. Ik wil het zo graag, maar misschien.. toch niet vandaag? Zullen we maar gaan dan?

Maar daar is mijn persoonlijke blauwe T-shirt dan eindelijk. ‘Die zilveren ipod graag,’ zeg ik. ‘En kan het een beetje snel, we hebben een klein jongetje…’

Maar hoe er hier eerst niet naar me geluisterd werd, nu wil de verkoper niet ophouden met praten. Wil ik er niet ook een garantie bij? Of extra geheugen of niet toch een ander model, een andere kleur, een elektronische medit of medat, wil ik geen ondersteuningstijd kopen, zodat ik kan praten, een heel uur lang met een ander blauw T-shirt, en alle Apple vragen kan stellen die ik maar heb?

‘Nee nee, dat wil ik niet,’ zeg ik. ‘Dat willen we echt niet… Geloof ik… Tom, willen we dat..? Wil jij dat misschien, is dat misschien handig?’ En de tijd wordt taai en draderig, de gesprekken lang en onduidelijk. We zijn een half uur bezig met invullen, registreren, betalen. Tegen die tijd willen we alle drie gillen en huilen en iedereen met een blauw T-shirt aan schoppen.

Ik kijk door de grote ramen naar buiten en wilde wel dat daar het strand was, dat we zo op blote voeten de zee in konden lopen, en de wind horen in plaats van popmuziek.

‘Ben je niet blij?’ vraag ik Tom, als we eindelijk de I-store uit mogen. ‘Nu kun je weer naar je muziek luisteren.’ Tom is heel blij.

En we krijgen er een hip tasje bij, met een appel erop.


Learning curve continued

Learning curve continued

The most recent learning experience in the world of RVing happened as we were leaving Jalama State Park. It was time to empty the ‘Black Water’, the toilet tank, and I went through the, by now, familiar ritual of attaching the hose and placing it in an opening for sewage. It was a little different than the other ones I had used, as the opening had a bottleneck and the hose could only go down about 8 inches. I didn’t think any more of it and plugged the hose down as far as it would go and went over to pull the valve to empty the tank. The tank was pretty nigh full, as I was taught it ought to be, as gravity provides the force for the content to escape. There was a slight hesitation as I pulled the valve, as the sludge within seemed to pause before it made its exit. With a satisfying ‘glug’ the effluent began to flow.  Something in the back of my mind registered that all was not well. The end of the hose came spewing out of its hole as an air trap had been created, giving the effluent no place to go but up. An impressive geyser shot forth as if to rival Old Faithful herself.. Without pausing to think of the consequences I grabbed the snaking hose and put it back in the hole, leaving some space for the air to escape. There was a momentary question as to whether the stuff was going to go down the drain, but as it was, fortune was smiling upon me. Miraculously I was only dowsed to the elbows. Another fortunate circumstance was that the holding tank was mainly for Annet’s use, as I use outside facilities. When Annet was consoling me on my great misfortune, I was able to rationalize my experience by likening the Schaap-extract to lily water. This at least, was pleasing to her.

Another occurrence that took place at Nevada Beach in Lake Tahoe I can add to my learning curve as well: We had found a rare open campsite in the best kept State Park we had encountered. It was a tight fit, though and as I attempted to cut in our rig, my guide waved me in, saying: You have almost got it! Tired from the end of a long journey I was paying more attention to my signalman then I was to the position of Molly relative to the truck. BANG! There was a shotgun blast behind my ear. When my heart started beating again, I turned to see Molly’s nose poking through the back window. The rest of our stay at Nevada Beach was getting that taken care of..

Just two more things to add to my list off ‘What Not To Do’.


Pacific

14 september, 2010

Pacific

Het leek wel alsof ik niet meer wist hoe ik moest bloggen. Ik was al een paar keer begonnen met een verhaal dat maar geen pointe of goed einde kreeg… Het lukte niet.

Nou hadden we ook vaak geen internet, nou waren we ook twee weken op retreat in Asilomar, nou was ik ook hard aan het schrijven aan mijn zwangerschapsboek… Misschien was het allemaal daarom wel.
Intussen reizen we door California, een beetje met de kust van de Pacific mee. Hier hebben Tom en ik elkaar vier jaar geleden ontmoet, en of het nou daardoor komt of niet, het is mijn lievelingszee.  Te koud om in te zwemmen, maar met een prachtige branding, aanrollende mist en oneindige sterrenhemels ’s nachts.

De derde middag dat we elkaar kenden zijn we aan het strand wezen picknicken en zoenen en hebben we ons laten natspatten door de golven. Daarna reden we langs de zee naar San Francisco, samen op de Harley Davidson. Ik weet nog hoe ik bijna uit elkaar knapte van geluk, als in het mooiste meisjesboek. Ik was zo verliefd dat alles mooi was, zelfs de  overlopende WC bij het wegrestaurant. En dat was allemaal hier. En het is er nog steeds een beetje.

Deze week staan we met Molly op Jalama Beach. De weg naar Santa Barbara heeft een zijweggetje, waar we, na 14 mijl kronkelen door een ruig niemandsland, een camping op rijden die pal aan de oceaan ligt. Alles ruikt en smaakt er zout. Het hout is oud en overal knerst zand. Grote witte zeemeeuwen zijn er koning en trekken onze vuilniszak aan stukken als we die ’s nachts niet binnen houden. Maar er vliegen ook pelikanen over en in de verte springen soms dolfijnen. Dat kunnen we zien. Vanuit ons eigen raam. Als we de afwas doen.

Er groeien wilde geraniums waar kolibri’s nectar uit drinken. Ze verkopen hier de beste hamburgers van Californie (volgens de Californiers). Ik schrijf er over zwangerschap, Tom maakt vuren van gejut hout en Jonas speelt in het warme zand, want de zon schijnt ook nog eens iedere dag.  We verzamelen warme platte stenen waar Jonas en ik op tekenen. Tom gebruikt ze als visitekaartjes om mensen op mijn website te wijzen. Er komt een paar keer per dag een trein langs, ook zo’n lievelingsding, die ook echt tjoek tjoek en tuut zegt, zodat Jonas ook goed snapt wat het is. ’s Nachts zijn er sterren, sterren, sterren en twee manen: een in de lucht en een in het water.

Nou ja, we hebben geen douche hier. En de buren hebben een altijdblaffende hond. Maar verder denk ik dat we op de beste plek op aarde zijn..

Waar moeten we hierna nog naartoe? Waar is het ooit leuker?


Re-entry

6 september, 2010

Re-entry

We spent the last ten days at Asilomar, for the annual Diamond Heart All School Rereat. Hameed spun his magical spell transporting us into the netherworld of the kosmos.

I’ve found it best, at Hameed’s retreats, to just relax and enjoy the ride.

Emerging into the ‘real’ world afterwards can sometimes be a challenge . And again proved to be the case, as we attempted towards Big Sur from Pacific Grove California. The exercise proved to be like the movie Groudhog Day, as we couldn’t get there from here. By the time we finally go ton our way on highway nr 1 we were already exhausted. The roads are breathtakingly beautiful, but it’s a littler hard to enjoy teg scenery with hairpin corners, road construction and 1000-foot drop off’s Another thing that we failed to take into consideration was that a it was Labour Day-weekend and many of the campsites were booked up.

At one point, when we were at wit’s end, we pulled over to collect ourselves, breath and recognise that all was well. Just at that time, two Italian women pulled over and asked   the nearest gas station was. Having payed attention, I could tell them there was one 40 miles ahead or 20 miles behind. This information did not ease their comfort, as they were almost out of gas. I was able to save the day fort hem, as we had a jerrycan of gas ready for our generator, and this let them go on their way with all their immediate troubles behind them. Annet was able to spy a campsite that appeared without warning, and I was able to turn around with a forlorn hope that there may be a campsite available. We were in luck, the only problem was that is was again a very challenging site to get into.  We enlisted help from our next door neighbour Glenn, who was glad to assist, and then our other neighbour, Jeremy, came with even more instructions. Jeremy’s wife babysat Jonas, leaving Annet free to offer her observations with the rest of the crew. The hero in the end was Kayleigh, a small 11year old, who realized that it was these boulders that were getting in the way of our passage and suggested to rolling them back. With this inspired idea we finally get tucked away, all with a little help from our friends.

I’m not sure what to think about karma, but the small kindness we offered those Italian women, seemed to pay instant dividend.