To Boldly Stay...

13 december, 2010

To Boldly Stay…

Anderhalve week wonen we hier nu, in Playa Chiquita. Het regent veel, nu ook, nu ik in het jungle cafeetje Mira Flores (dak van palmbladeren, houten vlonders, een paar tafeltjes en stoeltjes, geen koffie, wel internet) zit te wachten tot alle tekeningen die ik van het weekeind heb gemaakt naar Nederland overgestuurd zijn. Dat gaat wel even duren. Internet aan huis is natuurlijk veel handiger en fijner, maar het heeft ook wel wat zo, een kwartiertje kuieren langs de enige weg hier, slingerend door de jungle, langs het supermarktje, het biocafee, de jurkenwinkel en de Juice Joint, even te internetten en dan langzaam weer naar huis te lopen. Thuis is geen internet, daar lezen we boeken, koken ons eten en spelen we op het strand, als het niet regent. Dit is ons leven nu.

We hebben een gast voor een paar dagen: Yuki, een Japanse vrouw die hier in Costa Rica woont, maar Tom kent haar nog uit Boulder. Ze is aardig, stil, en verschrikkelijk gezond. Eigenlijk is ze altijd wel bezig met fruit pellen, groente snijden, bladeren hakken, sapjes blenden. Ze is een Reiki healer en heeft Jonas al een keer in slaap geheald toen hij middenin de nacht maar niet op wilde houden met huilen en ook een gebedje gedaan voor mijn verbrande hand, die nu inderdaad langzaam geneest. Ik schrijf er niet zo aardig over, maar heb ook nogal wat reacties op haar. Raar hoe dat werkt. Tom en ik waren zo gezond aan het eten de laatste weken en goed voor onszelf aan het zorgen. Veel fruit, veel groente, vis enzo, dat gaat hier vanzelf. En maar goed ook, na alle Amerikaanse uitspattingen van cheeseburgers en pindakaaskoekjes… Maar zo gezond als Yuki is, dat halen we nooit. En ze is ook zo dun als een plankje. En meteen voel ik me weer dik en ongezond en wil ik pizza en koekjes.. Nou zijn die hier niet, dat helpt wel. Maar de uitdaging is om gewoon maar door te gaan met waar ik mee bezig was en niet te kijken of ik wel de beste, gezondste, dunste, mooiste ben… Wat is dat toch lastig soms.

Zo is nu hier ons leven, met boodschapjes en vuilniszakken en alledaags Annet-gedoe. Misschien worden mijn blogs de komende maanden wel heel saai. Zo avontuurlijk als onze reis was, To Boldly Go Where No Man Has Gone Before, zo blijven we de komende maanden zitten waar we zitten. Nog steeds tussen de aapjes, hagedissen en enge giftige rupsen met hoorntjes en stekels, maar ook heel huis-tuin-en-keuken.

En dat is misschien even wel zo rustig.



Jungle

Jungle

Our two previous weeks in Puerto Viejo were spent in the jungle cottages of Cashew Hill.The denizens of which concluded a multitude of symphonic amphibians, monkeys and the creatureI find most emblematic of this place: the three toed sloth. Our experience of the jungle concluded regular downpours, building to a torrential crescendo on our day of departure. On the day that we arrived at our cosina, Casa Chiquita, it was in the proces of raining 7 inches (20 cm). The transition was all the more exciting, finding a goodly sized stream running through our driveway into a lake that used to be our garden.

The weather has been so incredibly thick, an atmosphere akin to a Finnish bath. Towels can hang for days and be not one whit dryer then when it was first hung. Moss grows in the twinkling of the eye. The oppressive heath can be a detriment for those such as myself, who are at various times of their lives (somewhat) gravitationally challenged. In the last month I’ve dropped 8,9 kilo’s of  Canadian insolation.

By this time my quip ‘It’s a jungle out there’ has lost some of its hilarity.


Playa Chiquita en de dieren

Playa Chiquita en de dieren

We hebben een nieuw huis, een prachtig nieuw huis. Vlakbij het oerwoud, vlakbij het strand, dat Playa Chiquita heet. Een huis met een tuin vol bomen en tropische bloemen. Een huis met een terras, een keuken, een groot balkon en twee slaapkamers.

Net als in ons vorige huis is hier ook alles van hout en zonder glas. Maar het is zo veel mooier gebouwd, met zo veel meer aandacht en goeie details. Daar wilde ik eigenlijk niet meer beneden komen, omdat het er zo donker en vies was en we er werden opgegeten door de mieren. Telkens als ik kleren aantrok die daar ergens hingen: hap! Of steek! of spuit! weetikveel wat mieren doen. Ze kropen over het aanrecht, het eten, onze voeten, in ons bed… Brrr.

Hier zijn ook mieren. Helaas. In alle soorten en maten en ze hebben begrepen dat het huis weer bewoond is, want ze trekken op van alle kanten. Maar er zijn ook bezems om ze de tuin in te vegen, dat kan goed. En alles schoonhouden helpt ook.
Ik ben nog een beetje dier-angstig, vandaar dat ik er zoveel over schrijf. Miljoenpoten in de wasmachine (Jonas is er dol op, speelt er mee als waren het speelgoedtreintjes), grote blauw krabben die ons ’s avonds opwachten op het terras en dreigend en  met hun klauwen zwaaiend zijdelings weglopen. Muggen natuurlijk, maar daar wennen we al aan. Kevers, torren, sprinkhanen. Vlinders, vogels, kolibri’s, maar ook honden. Heel veel hele grote honden. En ik heb het niet zo op honden..

Langs het wegje naar het strand staan nog wat huizen, die allemaal bewaakt worden door honden. Ze komen aanrennen als we langs lopen en ze springen en blaffen.

‘We moeten vrienden met ze worden,’ zegt Tom. ‘Een beetje aan ze wennen, aardig voor ze zijn. Dan kunnen ze ons ook weer beschermen tegen dieven en inbrekers…’

Want ja, die zijn hier ook.. Ik weet niet goed wat ik enger vind, dieven of honden..

‘Hou je hand zo, dan kan ie even ruiken… Zo, nu kun je hem aaien. Of haar, het is een zij, denk ik. Zo doe je dat, niks aan… Hello girl…’

Ja ja.

Soms horen we ergens van buiten een diep rochelend gebrul komen. Gebrul, geblaf of gebrom. Het klinkt ook een beetje als een leeglopende gootsteen, maar dan heel hard.

Vanochtend word ik vroeg wakker. Tom en Jonas slapen nog. Ik wil wel even naar de zee lopen, het is niet ver. En ik wil me niet laten weerhouden door een paar honden, ik loop gewoon langs ze heen, denk ik. Ik ga het hek uit. Twintig meter verder komt de allergrootste hond ooit me tegemoet. Een enorme zwarte Deense Dog op grote hoge poten. O god… Dit moet de hond zijn die zo hard blaft! Hij komt op me af en ik steek een beetje bibberend mijn hand uit, om aan te ruiken. De hond ruikt, maar trekt zich dan niet beleefd en zwijgend terug zoals ik gehoopt had, maar blijft om me heen draaien, zijn neus overal in duwen, blaffen en tegen me op springen. O help. Met zoveel autoriteit als ik op kan brengen zeg ik dingen als ‘Blijf! Daar! Weg! Niet met me mee komen!’ Maar ze hebben weinig effect. Ik loop achteruit ons hek weer binnen. De hond komt mee. Ik duw hem met het hek een beetje naar buiten, doe het hek dicht. Naast het hek zit een groot gat in de heg, de hond loopt er gewoon doorheen. Ik struikel naar binnen, doe de deuren dicht. Dat helpt tenminste! Ik heb het niet op honden, dat zeg ik toch!! De hond gaat breeduit midden op ons terras liggen en blijft daar. Nu kan ik mijn morgenkoffie en meditatie daar ook wel vergeten.. Barst. Waarom ben ik ook zo’n angsthaas? Vanaf het balkon kan ik net zijn poten zien en daar blijf ik wachten tot mijn familie wakker wordt.

Tom gaat met me naar beneden en samen ontmoeten we dan Garbie (naar garbagedisposer, het geluid dat hij maakt). Garbie wordt ietsje minder eng. Hij luistert naar Tom, ruikt nog wat aan onze handen en blijkt flink bang te zijn voor Jonas. Dat helpt. Hij ligt de hele ochtend op ons terras en beweegt nauwelijks als ik over hem heenstap. Alleen als er iemand langs het hek loopt (een inbreker of een dief, waarschijnlijk) rent hij er blaffend op af. We hebben een waakhond!

Alleen, terwijl Garbie nog op ons terras ligt, horen we opnieuw dat luide, enge brullen in de verte. Dat was hij dus niet.
Welk monster zit er dan in het oerwoud verscholen..?

PS Nu ik dit online zet in het jungle cafeetje weet ik het. Het zijn brulapen die hier in de bomen zitten. Ze zijn ongeveer zo groot als een kat maar kunnen inderdaad monsterachtig bloedstollend hard brullen.. goed om te weten..

PPS Tom is met Jonas en het fototoestel in zee gevallen. Jonas heeft niks, Tom heeft een ontveld been, maar de camera is stuk.. Voorlopig geen plaatjes!

PPPS En mijn telefoontje is nat geworden op de grote regendag eergisteren.. lijkt ook stuk.. Erg vervelend, ik hoop dat we het alemaal kunnen vervangen.

PPPPS Ze brullen echt verschrikkelijk hard!!


Raising Jonas

25 november, 2010

Raising Jonas

We may have been a little sloppy about it. Usually have been giving him what he wants, choosing the road of least resistance. O, you can climb the table while we eat, it’s OK to pick food from our plates, to throw sand everywhere (but don’t throw at other people. or at least not so hard. or not all the time, Jonas, please.) and gave him pacifiers, toys, bottles and cookies, whenever he pointed at something and said EHH!

Because we are very relaxed parents, man. We don’t want to be shouting ‘NO’ and “DON’T!” all day long, or make a little Lord Fauntleroy out of him. Or do we just don’t want to be bothered too much?

Jonas hardly talks. He says Moo and Miauw and Awooo at the moon. No more. He locks his jaws, shakes his head at Cock a doodle do or even at Woof. Very rarely he says something. But when we react or cheer approvingly, he quickly stops. His body is strong and smart; it can throw, climb and jump really well. He is easily bored when he has to stay inside, but unstoppable at the beach or at any pool of water. Stones go in, sticks go in, feet go in.. He is little merman, running and rolling through sand and waves.

He watches himself endlessly in the mirror: Jonas with a hat, without a hat, front, back. Hands over his eyes and he spreads them wide: TADAA! Here I am!! It’s all about him, the prettiest, the sweetest; he is the prince, the boss. And he is.. And we treat him that way.

And now it is getting time we start teaching him some things. And we have to start somewhere.

Jonas, can you say ‘please’?

Jonas, if you want something you have to say ‘Please, mama’. Not just take it.

If you want mama to come with you, you have to ask her. ‘Please’.

Please daddy, can I have my bottle?

That’s how we are trying now, for a few days. Without any result. He knows he gets what he wants, eventually, when he gets very angry, throws himself on the floor or cries like crazy. Because mama can’t handle that. And I can’t! And I don’t want to be a terrible mother who’s all over her child all the time.

But today we are fighting the fight. And we have to win. That is good for Jonas. Everybody says so.

Drama, drama, all morning long. Crying, screaming, running. This is the day that Jonas will say ‘please’, we say. We are in charge. He has to learn! He shakes his head, he clutches his jaw. Jonas, we love you very much, but you have to learn this. No no no.

Not easy, damn it. And will it help? Is this the way? I don’t know.

And I so completely don’t feel in charge.


Opvoeden

Opvoeden

We hebben het, denk ik, een beetje laten sloffen. Hem meestal gewoon zijn zin gegeven, de weg van de minste weerstand geboden. Klim maar over de tafel heen als we eten, pak maar eten van onze borden, gooi maar met zand (maar niet naar mensen hoor.. tenminste niet zo hard.. niet de hele tijd.. Jonas, toe..) en hem speentjes, speeltjes, flesjes en koekjes gegeven zodra hij ergens naar wees en EHH! zei.

Wij zijn tenslotte leuke relaxte ouders. We willen niet de hele dag “nee’ en ‘niet doen” roepen, of een opgeprikt mannetje van hem maken. Of willen we eigenlijk gewoon niet al te veel last van hem hebben?

Jonas praat niet, of eigenlijk nauwelijks. Miauw en boe en awoe bij de maan.  Iets anders wil hij niet, of doet hij niet. Klemt zijn kiezen op elkaar, schudt zijn hoofd bij kukeleku of zelfs maar bij woef. Heel soms zegt hij even iets, maar als we dan reageren of aanmoedigend juichen, houdt hij gauw weer zijn mond. Hij heeft een sterk slim lichaampje dat al heel goed kan gooien en springen en klimmen. Hij is gauw verveeld als hij binnen moet blijven, maar niet te stoppen aan het strand, of zelfs maar bij een plas water. Steentjes er in, stokjes erin, voetjes er in.. Een zeemeermannetje, hollend en rollend door zand en golven.

Hij tuurt eindeloos in de spiegel, Jonas met muts, zonder muts, voorkant, achterkant. Handjes voor zijn ogen, handjes wijduit: TADAA!! Hier ben ik!! Het gaat om hem om hem, hij is de mooiste, de liefste, het prinsje, Jonas is de baas. En dat is hij natuurlijk ook… en zo behandelen we hem.

En nu wordt het zachtjesaan tijd om hem een beetje op te voeden. En we moeten ergens beginnen.

‘Jonas, can you say ‘please’?’

‘Jonas, als je iets wilt moet je ‘alsjeblieft mama’ zeggen. Niet zomaar pakken.’

‘Als je wilt dat mama meekomt moet je ‘alsjeblieft’ zeggen.’

‘Please daddy, can I have my bottle?’

Zo proberen we het al een paar dagen. Zonder enig resultaat. Hij krijgt toch wel wat hij wil, uiteindelijk, als hij maar goed boos wordt, zich zelf op de grond gooit of heel hard huilt. Want mama kan daar niet goed tegen. En dat kan ik ook niet! En ik wil ook geen rotmoeder zijn, die d’r kind maar steeds op zijn kop zit.

Maar vandaag zijn we het gevecht eens aangegaan. En we moeten het winnen. Dat is goed voor Jonas. Horen we, lezen we, denken we, zegt iedereen.

Drama drama, vanaf vanochtend vroeg. Huilen, gillen, rondrennen. Dit is de dag dat Jonas please gaat zeggen, hebben we verzonnen. Wij zijn de baas. Hij moet het maar leren!

Nee. Hoofd schudden, kiezen klemmen.

Jonas, we houden heel veel van je, maar dit moet je even leren. Nee nee nee.

Niet makkelijk, verdomme. En gaat het helpen, is het goed om dit zo te doen?

Ik voel me zo helemaal niet de baas..


Regentijd

20 november, 2010

Regentijd

Niks droogt op. Handdoeken niet en natgeplaste lakens ook niet. Het papier waarop ik moet tekenen is slap en vochtig. Het gaat wel, maar alles wordt wel een beetje aquarelleriger. Jonas is de eerste dagen hier vreselijk gestoken door de muggen en ook de bulten in zijn gezicht drogen niet uit. Ze gaan maar niet weg, niet met alle zalfjes uit de apotheek…  Hij ziet eruit alsof hij de mazelen én de waterpokken heeft, maar hij springt alweer rond van gezondheid. Overdag is het warm, de zon schijnt een paar dagen en dan komt er meestal een bewolkte dag die nog warmer is, en warmer wordt tegen de avond tot de lucht zo nat is dat het wel moet regenen en dan ruist en drupt en klettert alles de hele nacht. Is het daarna koeler? Nee. Droger? Ook niet echt. Gewoon weer een warme natte nieuwe dag.

We wonen nu voor twee weken op Cashew Hill, een stukje bergop de jungle in. Het huis heet Salsa Brava en het heeft geen muren en geen ramen, maar is helemaal opgetrokken uit gekruiste latten met gaas erover, waar de wind doorheen kan maar de muggen niet. Het is een beetje als wonen in een houten kooi, maar wel een erg mooie charmante. Boven in de slaapkamer is een wand die helemaal opengeschoven kan worden. Dan komen de muggen naar binnen, maar het uitzicht ook. Prachtige planten met rose bloemen, palmen, varens en weet ik wat voor groeisels. Altijd vogels. Altijd kikkers, krekels en andere insecten. Als ik in bed lig luister ik er naar. Getjilp en geknars en gekraak. Er is een diep bronzen vertel-kikker. Er is een beestje dat klinkt als Tom die zijn teennagels knipt, een als de toetsen van een mobiel telefoontje en eentje die lijkt op een achteruit rijdende vrachtauto (biep biep biep). De geluiden mengen zich met mijn dromen, net als de wind van de oude ventilator boven ons bed. De muggen maken geen geluid. De mieren ook niet. Maar bijten kunnen ze! Als ik een mier zie voel ik meteen de vier plekken waar een me gebeten heeft (teen, dij twee keer en schouder) en ik trek me beleefd terug. Laat de mieren met rust! Ook zit er een angstwekkend grote spin vlak voor de deur, maar die doet dan weer niks, zegt de buurvrouw.

We zagen nog geen aapjes of krokodillen. ‘Moeten we niet eens op een tour?’ vraag ik Tom. ‘Schildpadden zien of dolfijnen of luiaards?’ ‘Dat komt wel, zegt hij. ‘Laten we eerst een ritme vinden, een manier om hier te wonen en te werken. Want we blijven hier nog wel even.’

Dus hier is nu ons leven, in de jungle. Hier slapen we, hier sta ik vroeg op om te werken, hier doen we boodschappen. Even zwemmen in de middag, en een ijskoffie drinken op de plastic stoeltjes bij de zee, waar Jonas speelt speelt speelt met alle steentjes, schelpjes en stokjes tot hij helemaal zanderig en moe is, maar niet op wil houden en niet mee naar huis wil. Hier drogen we ons af met natte handdoeken, slapen op vochtige lakens en laten de warme dagen over ons heen komen, want dat moet wel, resistance is futile en bovendien word je daar veel te warm van.

De avonden zijn heerlijk koel. We zitten op ons bed en kijken naar buiten.

‘It’s a jungle out there,’ zegt Tom. En dat is het ook.



Rasta Vibe

14 november, 2010

Rasta Vibe

We find ourselves in the middle of a multinational community, with an unique Carabian flavor.

One of my favorite restaurants is ‘Lydia’s’, whose house speciality is steamed snapper in a Carabian sauce. She serves this delicacy with a unique rice, cooked with coconut milk. Her grandparents came from Jamaica, as did many of the forbearers of the citizens of Puerto Viejo. This culture is distinguished by the Jamaican picque-lock-language and Bob Marley is the Patron Saint of this Rastafarian flavored subculture. There are 43 different nationalities, represented as permanent residents of the community.

We got quite an education from Emilio, an expat Spaniard, who dropped out as an oil tycoon and turned native 16 years ago. He has taking up a new occupation as an architect, and he introduced us to his beautiful homes. He builds them entirely of native wood, without any glass, and an ingenious loft-design, which keeps the houses well ventilated. Our hope is that we will be living in one, starting in December.. From our room we can hear the thrum of reggae, as the birds in the canopies join in in contra tempo.

We like it here, and hope to have a spare room for all of you who might wish to join us.



We are here

11 november, 2010

We are here

Now we are here. Now I am typing this, sitting on our balcony with hammock, in de soft wind. Now I am seeing palm trees and mango trees and lots more leafy things. Now there was a coconut falling on our roof and am I hearing chirping, clucking, whistling and a little croaking, and the whispering of the wind. And I hear Tom’s voice as he reads to Jonas (Isn’t Pig Won’t naughty?). Now I smell scents that are hard to describe, sweet, moist and vaguely familiar, but I don’t know from where. A dream? A different life? The tropical glasshouses in the zoo? Because that is were we are living now.

The hotel is called Casa Verde and it is a big blooming garden with little hoses in it and a nice cool pool. Outside is the town of Porto Viejo, a messy mix of restaurants, shops, pole houses and market stalls. Everything is yellow, green, very pink, purple blue and flaking. Signs and arrows everywhere. It reminds me most of the Dutch theatre festival De Parade, with its colorful tents and strange objects. But right at the ocean.

The beach is also messy and merges into Main Street. Poles, palm trees, boats in every color are lying on the sand. The ocean is grey and wild and nobody is swimming. There was a storm somewhere and now we have to wait for calmer winds before she will be blue and swimmable again. That won’t be long, people say. But everything here goes very slow and sleepy.

We have to get used to that. Our traveling here was long and hectic, with as highlight going through luggage control at Denver International Airport with three bags, a laptop and a crying Jonas: we had to remove our shoes, our jackets, our suspenders and an unsmiling lady of customs insisted upon testing Jonas’ sippy cups with apple juice for explosives. While he was drinking them all the time. She probably suspects us of being terrible international terrorists, training our baby to drink nitroglycerine, Tom said.

We are still a bit in that mode. There are also still some things to do, we have to find a place to rent for the winter, have to buy stuff and to arrange stuff. But may be we don’t have to do that now.

Tom is testing the hammock. It’s creaking, but it doesn’t fall. Time for siesta? Or will I first do my emailing?

We will keep you informed. We’ll probably be here for some time. If you want to come and enjoy and join us here for a while, be very welcome! Because we do think we found something like paradise here